6.2.Ingevolge artikel 20.1 van het bestemmingsplan, dat is vastgesteld op 11 december 2012, zijn de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden bestemd voor:
a. (zorg)woningen en short-stay;
(…)
c. bed & breakfast, met inachtneming van het bepaalde in 20.3.1 (lees 20.4.1);
(…).
Ingevolge artikel 20.4.1 gelden voor de gebouwen op de in 20.1 genoemde gronden de volgende regels:
a. in gestapelde woningen is (…) bed & breakfast toegestaan tot maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m2;
b. voor grondgebonden woningen is (…) bed & breakfast toegestaan op maximaal één bouwlaag tot maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak;
(…).
Ingevolge artikel 31.1 is het verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat op grond van het gemeentelijk vakantieverhuurbeleid binnen de bestemming “Wonen” incidentele vakantieverhuur is toegestaan. Het gaat dan om verhuur door de hoofdbewoners (als eigenaar of huurder) die via websites hun woning tegen betaling per nacht aan toeristen aanbieden voor een deel van het jaar (maximaal 60 dagen). Verweerder stelt zich op het standpunt dat daarvan in het geval van eisers geen sprake is, omdat aannemelijk is dat de individuele huurders van de panden (delen van) de woningen niet zelf verhuren, maar uitsluitend via eisers. De bewoners hebben weinig tot geen bemoeienis met de verhuur. De huurder/bewoner kan zijn woning niet buiten eisers om verhuren, aangezien daar hun toestemming voor nodig is. Uit de huurovereenkomsten tussen de huurder en eiseres 1 blijkt immers dat een huurder tegelijk met het huurcontract ook een overeenkomst tekent met eiseres 2, zodat (een deel van) de woning verhuurd kan worden aan toeristen. Tijdens de inspecties zijn geen persoonlijke spullen van de zittende huurders aangetroffen. De wijze waarop de verhuur aan toeristen geschiedt, duidt op bedrijfsmatige verhuur. Er kunnen door de toeristen handdoeken en fietsen worden gehuurd, er vindt schoonmaak plaats door tussenkomst van een schoonmaakbedrijf. In de tuin van [straat+huisnummer] bevindt zich een opslagunit waarin bedden, kussens, dweilen, handdoeken en beddengoed worden opgeslagen. Boven de ingang van het adres [straat+huisnummer] bevindt zich een bord “reception”.
Evenmin is volgens verweerder bij de verhuur aan toeristen in de panden sprake van gebruik dat in overeenstemming is met de voorwaarden die voor B&B gelden. Zo heeft verweerder vastgesteld dat in ieder geval niet is voldaan aan de voorwaarde van het van tevoren melding maken bij het stadsdeel van het houden van een B&B door een hoofdbewoner. Ook is niet aannemelijk (gemaakt) dat een hotelregister wordt bijgehouden. Evenmin is aannemelijk dat maximaal 40% van de woning voor B&B wordt gebruikt, er maximaal vier gasten tegelijkertijd worden ontvangen en dat er een ontbijt wordt aangeboden. Er is dus sprake van bedrijfsmatige verhuur aan toeristen, en dat is in strijd met het gebruik zoals in het bestemmingsplan is voorgeschreven.
8. De rechtbank stelt vast dat uit het bestreden besluit blijkt dat de (preventieve) lasten uitsluitend betrekking hebben op de verhuur aan toeristen door eisers in strijd met de bestemming ‘Wonen’ en niet – hoewel de tekst van de lasten ruimer lijkt te zijn – op het gebruik en de wijze van dat gebruik van de woningen door de reguliere huurders zelf. Verweerder heeft dit in het verweerschrift en ter zitting ook bevestigd. Eisers hebben ter zitting bevestigd dat zij dit ook zo hebben begrepen.
9. De rechtbank begrijpt dat de kern van (het gevaar voor) de overtreding voor verweerder gelegen is in het feit dat eisers in strijd met de bestemming ‘Wonen’ (delen van) de woningen in de panden verhuren aan toeristen op een manier die niet strookt met het vakantieverhuurbeleid en die evenmin voldoet aan de voorwaarden voor B&B. De verhuur aan toeristen wordt volgens verweerder immers niet door de bewoners zelf maar geheel door eisers, niet zijnde bewoners, voor eigen rekening en risico geregeld. Volgens verweerder is aldus sprake van een hotel/logiesgebouw en dat is strijdig met de bestemming ‘Wonen’.
10. Eisers betwisten niet dat er in de periode waarin de inspecties zijn uitgevoerd in een aantal woningen toeristen hebben verbleven, maar stellen dat dit door de bewoners van de woningen zelf wordt geregeld en dat dit is toegestaan onder de bestemming ‘Wonen’. Eisers bestrijden dat zij zelf (delen van) de woningen direct aan toeristen verhuren. Eisers faciliteren enkel de verhuur aan toeristen ten behoeve van de bewoners. Eiseres 2 wordt rechtstreeks door de bewoners ingeschakeld ten behoeve van bemiddeling bij verhuur aan toeristen. Als de bewoners op vakantie of tijdelijk in het buitenland zijn, mogen zij hun woningen van eisers onderverhuren aan toeristen. Eisers stellen dat het geld van de toeristen ten goede komt aan de bewoners; zij ontvangen het geld rechtstreeks van de toeristen. Ook het inchecken van de toeristen wordt door de bewoners zelf gedaan. De overeenkomst met eiseres 2 is niet verplicht voor de huurders, maar wordt alleen gesloten als de huurder dat zelf wil. Er is dan ook geen sprake van een overtreding, omdat er geen sprake is van (structurele) bedrijfsmatige verhuur aan toeristen door eisers. De door verweerder uitgevoerde inspecties zijn onzorgvuldig verricht en de rapporten van de inspecties kunnen dan ook niet als grondslag dienen voor de opgelegde lasten.