In de regio [plaats 1] , [plaats 2] en [plaats 3] hebben in de periode van 23 juni tot en met 29 juni 2015 vier overvallen plaatsgevonden, gepleegd door één of twee daders. Bij de politie rees het vermoeden dat de overvallen mogelijk door één dadergroep waren gepleegd. Bij deze overvallen is steeds gebruik gemaakt van een zilverkleurig vuurwapen dat – naar achteraf is gebleken – niet een vuurwapen maar een alarm/startpistool bleek te zijn. Ook kwam het signalement van de dader(s) op de verschillende bewakingsbeelden overeen en werd bij een aantal overvallen een zwarte BMW 5-serie gesignaleerd.
Zo hebben getuigen van de (poging) overval op snackbar [snackbar 1] in [plaats 3] op 28 juni 2015 verklaard vijf minuten voor de overval tweemaal een zwartkleurige BMW langzaam langs de snackbar te hebben zien rijden. De ramen van de BMW waren geopend en de inzittenden, drie mannen en één vrouw, keken opvallend in de richting van de snackbar. Verbalisanten hebben gerelateerd dat zij ongeveer een uur voor de overval een zwarte BMW, met kenteken [kenteken] , hebben zien staan op de parkeerplaats van de Joodse begraafplaats op de Saskia van Uylenburgweg in [plaats 3] . Bij de auto stonden drie jongens en op de bijrijdersstoel zat een blonde jonge vrouw. De te naam gestelde van het voertuig was medeverdachte [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ), verblijvende op het adres [adres 2] in [plaats 2] .
De aangever van een woningoverval in [plaats 1] op 29 juni 2015 heeft verklaard dat de twee daders naar een oude BMW 5-serie renden. De letters [letter 1] en mogelijk ook een [letter 2] kwamen in het kenteken voor. Achter het stuur zat een blanke man en ook zat er een vrouw met blond haar in de auto. Verbalisanten sloegen hierop aan en zagen overeenkomsten met de overval op snackbar [snackbar 1] en met een overval op supermarkt Deen op 27 juni 2015, vlakbij de woning van [medeverdachte 5] , waarbij getuigen ook melding hadden gemaakt van een blanke dader met een zilverkleurig vuurwapen. Vervolgens zijn [medeverdachte 5] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), aangehouden toen zij met de BMW aankwamen bij de woning van [medeverdachte 1] in [plaats 2] , waar [medeverdachte 5] ook verbleef.
Op 6 juli 2015 werden de screenshots van de beelden van tabakszaak [naam] – waarop twee personen duidelijk zichtbaar waren, die voldeden aan de signalementen van de daders van voornoemde overvallen – op de interne site van de politie geplaatst. Medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) werd daarop door een politieagent herkend. Uit de politiesystemen bleek dat [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) samen eerder betrokken waren bij een incident. Uit onderzoek naar de telefoongegevens van [medeverdachte 3] bleek dat hij in mei en juni 2015 meermalen telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 5] . Op grond hiervan werd de telefoon van [medeverdachte 3] getapt. Op 13 juli 2015 vonden er twee gesprekken plaats tussen [medeverdachte 3] en – naar toen werd vermoed – [medeverdachte 2] , over een mogelijke overval die ze wilden gaan plegen. Op 14 juli 2015 werd derhalve een spoedtap aangesloten op het telefoonnummer van [medeverdachte 2] en werd live een tapgesprek uitgeluisterd waaruit bleek dat de getapte personen op dat moment op het punt stonden Videoland in [plaats 4] te overvallen. De politie heeft het niet zover laten komen en heeft [medeverdachte 2] ter plaatse, nog bellend, en [medeverdachte 3] even later bij zijn woning aangehouden met in zijn tas donkere kleding en een zilverkleurig nepvuurwapen met een zwart handvat. [medeverdachte 2] heeft vrijwel direct bekend samen met [medeverdachte 3] betrokken te zijn geweest bij de overvallen op tankstation Texaco, supermarkt Deen, de woning in [plaats 1] en dat zij het plan hadden opgevat om ook Videoland te overvallen. [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat de overvallen zijn gepleegd in opdracht van [medeverdachte 5] en/of medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), voor wie hij bang is. [medeverdachte 3] heeft zich, vanwege jegens hem geuite bedreigingen, beroepen op zijn zwijgrecht.
Vervolgens werd het onderzoek naar twee overvallen op tankstation Compaan in [plaats 5] , gepleegd op 14 en 28 juni 2015, aan het Amsterdamse onderzoeksteam overgedragen, gelet op de modus operandi bij die overvallen, de gelijkenis van de dader met [medeverdachte 3] en het waarnemen van een zwarte BMW op 28 juni 2015 op de camerabeelden van Compaan en in de directe omgeving van het tankstation kort voor de overval. [medeverdachte 4] werd in september 2015 als verdachte aangehouden, maar werd na zijn verhoor weer in vrijheid gesteld.
In januari 2016 heeft [medeverdachte 3] uiteindelijk verklaard dat hij de blanke overvaller met het nepvuurwapen is geweest en dat hij sommige overvallen alleen en andere samen met [medeverdachte 2] heeft gepleegd. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben ook verklaard over de rol van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij deze overvallen, waarna laatstgenoemde opnieuw werd aangehouden.