In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap. De verzoekende partij, de moeder, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van hun kind, [minderjarige]. De moeder heeft aangevoerd dat zij al geruime tijd gescheiden van de man leefde voordat [minderjarige] werd geboren en dat de biologische vader, [vader], de juridische vader is. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de Turkse nationaliteit van de moeder en de man, en de erkenning van [minderjarige] door de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door de man nietig is op basis van het Turks recht, dat van toepassing is in deze zaak. De bijzondere curator heeft de rechtbank verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de toepassing van het Turkse recht in dit geval strijdig is met de openbare orde in Nederland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek en dat er voldoende bewijs is dat [vader] de biologische vader is van [minderjarige]. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.