ECLI:NL:RBAMS:2016:42

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2016
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
C/13/573535 / FA RK 14-7375
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en toepassing van Turks recht in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap. De verzoekende partij, de moeder, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van hun kind, [minderjarige]. De moeder heeft aangevoerd dat zij al geruime tijd gescheiden van de man leefde voordat [minderjarige] werd geboren en dat de biologische vader, [vader], de juridische vader is. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de Turkse nationaliteit van de moeder en de man, en de erkenning van [minderjarige] door de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door de man nietig is op basis van het Turks recht, dat van toepassing is in deze zaak. De bijzondere curator heeft de rechtbank verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de toepassing van het Turkse recht in dit geval strijdig is met de openbare orde in Nederland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek en dat er voldoende bewijs is dat [vader] de biologische vader is van [minderjarige]. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/573535 / FA RK 14-7375
Beschikking van 13 januari 2016 betreffende ontkenning vaderschap
in de zaak van:
[moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A. Köker te Amstelveen,
tegen
[man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de man,
zonder advocaat.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
mr. J.L.
Muller,
kantoorhoudende te Amsterdam,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over na te noemen minderjarige,
hierna te noemen de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende.
en
[vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
zonder advocaat.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het op 2 oktober 2014 ter griffie ingediende verzoekschrift;
- de beschikkingen van deze rechtbank van 17 december 2014, 21 januari 2015 en 11 februari 2015, waarbij respectievelijk mr. A.M. Blom, mr. M.J. Westhoff en uiteindelijk mr. J.L. Muller zijn benoemd tot bijzondere curator over na te noemen minderjarige;
- de schriftelijke reactie van de laatstelijk benoemde bijzondere curator d.d. 21 april 2015.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 11 december 2015.
Gehoord zijn:
- de moeder en haar advocaat;
- de bijzondere curator.
De vader en de man zijn niet ter zitting verschenen.

2.De vaststaande feiten

Op 28 september 2013 te Amsterdam is uit de moeder geboren:
- [minderjarige](hierna: [minderjarige] ).
[minderjarige] is na zijn geboorte erkend door zijn vader.
Op [datum] is de echtscheiding van de moeder en de man ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De moeder heeft de Turkse nationaliteit, de man heeft naar verklaring van de bijzondere curator de Nederlandse en de Turkse nationaliteit en de vader heeft de Nederlandse en Turkse nationaliteit.
Bij bericht van 22 juli 2014 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam aan de moeder laten weten dat hij de erkenning door de vader nietig acht, nu de moeder alleen de Turkse nationaliteit heeft en ingevolge artikel 282 van het Turks BW de ex-echtgenoot van moeder de vader van het kind is, indien het kind binnen 300 dagen na de huwelijksontbinding is geboren. De gemeente is derhalve voornemens om de achternaam van [minderjarige] te wijzigen naar die van de man zijnde [man] .

3.Het verzoek

De moeder verzoekt de ontkenning van het vaderschap van de man ten aanzien van [minderjarige] gegrond te verklaren.
De vrouw heeft aangevoerd al geruime tijd gescheiden van de man te hebben geleefd alvorens [minderjarige] werd geboren. Zij had al langere tijd een affectieve relatie met de vader waaruit [minderjarige] is geboren.

4.De standpunten van partijen en de bijzondere curator

De bijzondere curator heeft naar voren gebracht dat moeder heeft verklaard dat zij in 2009 bij de man is weggevlucht vanwege huiselijk geweld. Zij heeft onderdak gevonden in een blijf van mijn lijf huis, in welke periode zij de vader van [minderjarige] heeft ontmoet en zwanger is geraakt. Op 19 maart 2010 is zij in Turkije bevallen van hun dochter [dochter] , waarna zij is teruggekeerd naar Nederland en naar de man. Het contact met de vader was toen verbroken. Toen de relatie met de man niet verbeterd bleek heeft moeder de man definitief verlaten en zijn de contacten tussen haar en de vader hersteld. Er is een procedure ontkenning vaderschap gevoerd ten aanzien van het vaderschap van de man over [dochter] . Na een DNA-onderzoek is de ontkenning gegrond verklaard en heeft de vader [dochter] erkend.
Moeder heeft voorts verklaard samen te hebben gewoond met de vader toen zij zwanger raakte van [minderjarige] en in die tijd geen enkel contact met de man meer te hebben.
De bijzondere curator heeft ook met vader gesproken, die het verhaal van moeder heeft bevestigd. Hij is er zeker van de vader van [minderjarige] te zijn. Ook de uiterlijke kenmerken van [minderjarige] bevestigen dit. Hij heeft onder meer eenzelfde soort moedervlek op dezelfde plek als vader.
Ten aanzien van het toepasselijk recht heeft de bijzondere curator naar voren gebracht dat de moeder en de man de Turkse nationaliteit gemeenschappelijk hadden op het tijdstip van ontbinding van het huwelijk. Dit maakt dat ingevolge artikel 10:92 BW, voor de vraag of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de met de moeder gehuwd zijnde persoon, het Turkse recht van toepassing is. Voor de vraag of deze familierechtelijke betrekking door een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning teniet gedaan kan worden, is dan volgens artikel 10:93 lid 1 BW eveneens het Turkse recht van toepassing.
Volgens artikel 285 TBW is vader van het kind, dat gedurende het huwelijk of binnen driehonderd dagen na beëindiging van het huwelijk is geboren, de echtgenoot. Hierdoor is de man dus inderdaad de juridisch vader van het kind en had [minderjarige] bij zijn geboorte reeds een vader, zodat de erkenning door de biologisch vader nietig is.
Volgens artikel 286 TBW kan de echtgenoot door het indienen van een verzoek tot ontkenning van verwantschap het vermoeden van zijn vaderschap weerleggen en is ook het kind gerechtigd tot een rechtszaak. Over een recht van de moeder wordt niet gerept, zodat de bijzondere curator concludeert tot niet ontvankelijkheid van de moeder in haar verzoek.
Naar de mening van de bijzondere curator is het in het algemeen van belang dat de biologische en sociale band tussen een minderjarige en zijn vader in juridische zin wordt bevestigd. [minderjarige] is geboren in het gezin van moeder en vader en heeft geen enkele band met de man. Tijdens deze procedure heeft de man geen enkele interesse in [minderjarige] getoond. De vader is volgens de verklaringen van de moeder en hemzelf de biologische vader en speelt ook als enige de vaderrol in het leven van [minderjarige] . Ontkenning van het vaderschap heeft geen gevolgen voor de nationaliteit van [minderjarige] , aangezien de vader eveneens mede de Nederlandse nationaliteit heeft en hij [minderjarige] onmiddellijk (nogmaals) zal erkennen zodra dit mogelijk is.
De bijzondere curator acht het in het belang van [minderjarige] om voor hem een zelfstandig verzoek tot ontkenning van de verwantschap tussen hem en de man in te dienen.
Volgens artikel 289 TBW is het kind verplicht de procedure te beginnen uiterlijk binnen een jaar na zijn meerderjarigheid, zodat de bijzondere curator namens [minderjarige] ontvankelijk is in het zelfstandig verzoek.
Ingevolge artikel 287 TBW dient de verzoeker te bewijzen dat de echtgenoot niet de vader is, indien het kind tijdens het huwelijk, dan wel binnen driehonderd dagen na het huwelijk, is verwekt.
Ingevolge artikel 288 TBW dient verzoeker geen verder bewijs te leveren indien het kind is verwekt ten tijde van het gescheiden leven.
Volgens de bijzondere curator is duidelijk geworden dat [minderjarige] is verwekt op een tijdstip dat de man en de moeder gescheiden leefden, omdat de moeder toen al geruime tijd samenwoonde met de vader. De bijzondere curator gaat er daarom vanuit dat verder bewijs van het feit dat de man niet de biologische vader is van [minderjarige] niet behoeft te worden geleverd.
Op grond van het vorengaande heeft de bijzondere curator de rechtbank verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek en bij wijze van zelfstandig verzoek heeft de bijzondere curator de rechtbank verzocht om de ontkenning van de verwantschap tussen [man] en [minderjarige] gegrond te verklaren.

4.De beoordeling

Met de bijzondere curator is de rechtbank van oordeel dat op de onderhavige situatie Turks recht van toepassing is. Ingevolge het Turkse recht is de man van rechtswege de vader van [minderjarige] , wat maakt dat de erkenning, zoals door de vader gedaan, nietig is, nu [minderjarige] ten tijde van zijn geboorte al twee juridische ouders had.
Het Turks recht biedt alleen de juridisch vader de mogelijkheid om een verzoek tot ontkenning van het vaderschap te doen, voor de moeder bestaat deze mogelijkheid op grond van Turks recht niet, waardoor de moeder niet in haar verzoek zou kunnen worden ontvangen.
Echter, op grond van artikel 10:6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt vreemd recht niet toegepast, voor zover de toepassing ervan kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Gelet op het feit dat voor de Nederlandse wet man en vrouw gelijk zijn is de rechtbank van oordeel dat het gevolg van de Turkse wet, het feit dat de vrouw niet in haar verzoek kan worden ontvangen, strijd oplevert met de openbare orde.
Voorwaarde voor toepassing van de openbare orde exceptie, zoals neergelegd in artikel 10:6 BW is dat het geval een voldoende sterke betrokkenheid met de Nederlandse rechtsorde heeft. Hiertoe overweegt de rechtbank dat [minderjarige] en ook de moeder en de vader in Nederland wonen en dat het daardoor voor de moeder mogelijk moet zijn om ervoor te zorgen dat [minderjarige] in Nederland in relatie komt te staan tot zijn biologische vader. Dat de juridische band met [minderjarige] door de biologische vader eveneens gewenst is blijkt uit de door de biologische vader gedane erkenning. Het is in het belang van [minderjarige] dat er een juridische band ontstaat met zijn biologische vader met wie hij in gezinsverband leeft en de dagelijks zorg voor hem draagt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een voldoende sterke betrokkenheid met de Nederlandse rechtsorde.
De bepaling van artikel 10:6 BW bewerkt geen gehele terzijdestelling van het buitenlandse recht, maar beoogt alleen die onderdelen van het buitenlandse recht terzijde te stellen, die kennelijk onverenigbaar zijn met de openbare orde. De inbreuk op de toepasselijkheid van het buitenlandse recht dient zo beperkt mogelijk te worden gehouden. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het Turkse recht kan worden toegepast, met de enkele aanpassing dat niet alleen de vader, maar in dit geval ook de moeder kan worden ontvangen in haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap.
Ingevolge het Turks recht dient de verzoeker te bewijzen dat de echtgenoot niet de vader is van het kind. Ingevolge artikel 288 van het Turks BW dient er geen bewijs te worden geleverd indien het kind is verwekt in een periode dat partijen gescheiden leefden. Nu onbetwist is komen vast te staan dat moeder en de man gescheiden leefden ten tijde van de verwekking van [minderjarige] dient de vrouw geen nader bewijs te leveren van het feit dat de man niet de vader is van [minderjarige] .
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat [vader] de biologische vader is van [minderjarige] . Gelet op het feit dat moeder en
[vader]al jaren in gezinsverband leven en daarbij ook samen een in 2010 geboren dochter hebben heeft de rechtbank geen reden tot twijfel over het vaderschap. Het verzoek van de moeder zal daarom worden toegewezen.
Het verzoek van de bijzondere curator behoeft geen bespreking meer, nu gelet op deze beslissing het belang daaraan is ontvallen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van [man] ten aanzien van het uit de moeder geboren kind:
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
- draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.E. de Koning, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. N. van Slooten, griffier, op 13 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).