Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
hijrate verrichten. Tegen [persoon 6] heeft hij dat letterlijk gezegd: “[ik] bereid mij voor om hijra te verrichten”. [14] Blijkens de kennisbijlage wordt
hijravertaald als ‘emigratie’. [15] Dat sluit aan bij het handelen en de uitlatingen van medeverdachte, in het bijzonder het sms-bericht dat hij op 28 maart 2015 naar [persoon 1] . heeft verzonden: “ik ga over 2 weken emigreren”. [16] De kennisbijlage vermeldt ook dat
hijra“in jihadische context” wordt gebruikt om “vertrek naar het strijdgebied” aan te duiden. In het openbaar toegankelijke rapport Bestemming Syrië staat: “(…) het religieuze appèl van al- [persoon 7] op moslims van overal ter wereld om naar het kalifaat te komen en een bijdrage te leveren aan de opbouw en bescherming daarvan (
hijra).” [17] Gegeven de mogelijkheid van een dergelijke uitleg acht de rechtbank relevant dat medeverdachte op 26 maart 2015 contact heeft gehad met een prominent lid van IS: [persoon 4] of [persoon 4] , hoofd van de religieuze politie in Raqqa. medeverdachte heeft hem verteld over zijn plan om “over enkele weken hijrah te verrichten naar de hoofdstad” en gevraagd om “info en advies”. Hij vraagt [persoon 4] of hij Wickr heeft zodat hij het er veilig met hem over kan hebben. [18]
hijrate verrichten, gevraagd om inlichtingen en gevraagd om Wickr, een beveiligde chatapplicatie, “zodat ik veilig met u kan over hebben”. [24] Die gang van zaken sluit aan bij de noodzaak om voor aansluiting bij IS vooraf contact te leggen met een IS-lid dat in Syrië is gestationeerd en het in het rapport Bestemming Syrië beschreven fenomeen
tazkiyya. [25] Uit de omstandigheid dat medeverdachte zich juist tot deze persoon heeft gewend met zijn vragen om informatie en advies voor het verrichten van
hijra, als ook de door hem geuite wens tot veilige communicatie, leidt de rechtbank af dat medeverdachte bij of via [persoon 4] inlichtingen heeft vergaard over aansluiting bij IS.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
onder A en B ten laste gelegde niet bewezenen
spreekt verdachte daarvan vrij.
onder C, eerste alternatief, ten laste gelegdeheeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
meer of andersis ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
gevangenisstrafvan
27 (zevenentwintig) maanden.
9 (negen) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijd van 3 (drie) jarenniet aan de volgende algemene en bijzondere voorwaarden houdt.
4.Meldplicht
5.Gespreksverplichting
6.Locatieverbod
7.Locatiegebod
8.Elektronisch toezicht
dadelijke uitvoerbaarheidvan de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht.