2.6.De Nota’s van Inlichtingen van 3 en 9 maart 2016 bevatten de volgende vragen van CSU (en de antwoorden daarop van het ROC c.s.):
Eerste Nota van Inlichtingen:
1. Vraag:
- Middels het selectieleidraad heeft u partijen uitgenodigd om in te schrijven op uw aanbesteding Schoonmaken/ Schoon houden & geïntegreerd schoonmaakconcept voor het ROC van Amsterdam, ROC Flevoland en VO Amsterdam. U heeft er voor gekozen om de dienstverlening van drie aanbestedende diensten in één perceel in de markt te zetten. Ons inziens gaat u hiermee voorbij aan het proportionaliteitsbeginsel en de aanbestedingswet 2012 waarin de invloed op relevante markt en de toegang van MKB in ogenschouw moet worden genomen. Wij missen de zwaarwegende argumentatie om te bundelen en de opdracht niet in percelen te verdelen. Kunt u dit alsnog verstrekken?
Antwoord:
Uw opvatting dat sprake is van een (disproportionele) samenvoeging van opdrachten van drie aanbestedende diensten delen wij niet. Het ROCvA, ROCvF en VOvA vallen allen onder één en dezelfde koepelstichting (…) met één centrale Raad van Bestuur en één raad van Toezicht, zoals in paragraaf 1.2 is weergegeven. Binnen de totale organisatie bestaat slechts één Facilitair bedrijf met één afdeling inkoop- en contractmanagement. Een en ander is nader toegelicht in hoofdstuk 1 van de Selectieleidraad.
2. Vraag:
- In het verlengde op voorgaande vraag willen wij u vragen kritisch te kijken naar het samenvoegen en daarmee ook het beoordelen van ongelijksoortige opdrachten. Uit het selectieleidraad blijkt dat de opdracht is samengesteld uit 13 tot 19 ongelijksoortige opdrachten. Ons inziens is door het samenvoegen van deze opdrachten sprake van clustering. Door a) de samenvoeging van drie opdrachtgevers en b) de clustering van diensten wordt de opdracht onnodig groot gemaakt. Hoewel het combineren van opdrachten met als doel te komen tot ontzorging c.s. stroomlijning van opdrachten een rol mag spelen in de overweging tot het samenvoegen van opdrachten, is dit op zichzelf onvoldoende zwaarwegend om op zichzelf staande diensten zoals schoonmaakonderhoud niet als zodanig (als perceel) uit te vragen. Wij missen de zwaarwegende argumentatie om de ongelijksoortige opdrachten te bundelen. Kunt u dit alsnog verstrekken?
Antwoord:
De aanbesteding bestaat uit één geïntegreerde vorm van dienstverlening, waarbij meerdere taken door één persoon uitgevoerd gaan worden. Er is dan ook geen sprake van 13 tot 19 ongelijksoortige opdrachten, maar van één geïntegreerde dienstverlening. De uitvoering van meerdere taken door één persoon maakt het onmogelijk de aanbesteding op te splitsen in meerdere percelen zonder negatieve invloed op de doelstellingen van de aanbesteding.
De onderbouwing (…) is tevens uitgewerkt in hoofdstuk 2 van de Selectieleidraad.
5. Vraag:
U hanteert voor onderhavige aanbesteding de concurrentiegerichte dialoog. Ons inziens is dit bij onderhavige opdracht niet van toepassing aangezien de opdracht in beginsel niet complex is. Door de samenvoeging van aanbestedende diensten en opdrachten begrijpen wij dat u de exacte uitvoering op dit moment niet kan overzien. Hiervoor is de concurrentiegerichte dialoog echter niet bedoeld. Graag adviseren u (in ieder geval) de schoonmaakopdracht zonder ander ongelijksoortige opdrachten opnieuw in de markt te zetten, volgens een niet openbare procedure. (…)
Antwoord:
Zoals toegelicht in paragraaf 2.7 van de Selectieleidraad, achten wij het gebruik van de concurrentiegerichte dialoog in deze aanbesteding passend, waarbij wij tevens benadrukken dat wij van mening zijn dat de geïntegreerde uitvoering van de dienstverlening, de taakintegratie, al dan niet met de uitbreiding met de mogelijke opties, een complexe opdracht vormt die, voor zover ons bekend, nog niet of nauwelijks vergelijkbaar is uitgevoerd. De concurrentiegerichte dialoog is een goede manier om de optimale invulleng te geven aan deze complexe vraagstelling.Het separaat op de markt zetten van alleen de schoonmaakdienstverlening doet afbreuk aan de doelstellingen van de Aanbestedende dienst.
Tweede Nota van Inlichtingen:
2. Vraag:
In uw antwoord op vraag 1 stelt u zich op het standpunt dat er geen disproportionele samenvoeging van opdrachten is onder verwijzing naar de Koepelstichting. In uw antwoord gaat u ten onrechte eraan voorbij dat niet de Koepelstichting, maar de drie afzonderlijke stichtingen de aanbestedende diensten zijn. Ook gaat u ten onrechte eraan voorbij dat een rechtvaardiging voor het samenvoegen van opdrachten (waarvan in dit geval zonder meer sprake is doordat de opdrachten van drie zelfstandige entiteiten, met ieder een eigen inschrijving bij het handelsregister) gezocht en gevonden moet worden in de drie aspecten, die zijn genoemd in artikel 1.5 Aanbestedingswet. Het feit dat de aanbestedende diensten een koepelstichting hebben opgericht is niet een van die aspecten. Om die reden herhalen wij onze vraag om de samenvoeging deugdelijk te motiveren.
Antwoord:
De keuze voor de opzet van de aanbestedingsprocedure is uitgebreid toegelicht in paragraaf 2.2. en 2.7 van het Selectiedocument. De ROC’s werken zeer nauw samen, en hebben bijvoorbeeld één centrale Raad van Bestuur en één Raad van Toezicht. Ook is er sprake van één volledig geïntegreerd Facilitair Bedrijf, en een Centraal contractmanagement. Deze integratie komt ook tot uiting in de geformuleerde wensen ten aanzien van de gevraagde dienstverlening, waarbij uitwisselbaarheid tussen locaties een belangrijk element vormt.
3. Vraag:
In uw antwoord op vraag 2 stelt u zich op het standpunt dat de aanbesteding bestaat uit één geïntegreerde vorm van dienstverlening. Er is echter geen marktpartij die deze vorm van dienstverlening kan aanbieden, zonder gebruik te maken van onderaannemers. Ofwel de gevraagde dienst is niet op voorhand beschikbaar in de markt. Dat betekent dat de ROC’s de dienst wel als opdracht mogen uitvragen, maar dat zij de samenvoeging ervan moeten rechtvaardigen aan de hand van de aspecten genoemd in artikel 5(1.5, vzr.)
Aanbestedingswet. Het standpunt dat de uitvoering van meerdere taken door één persoon moet plaatsvinden en dat op basis hiervan geoordeeld wordt dat verdeling in percelen onmogelijk is, gaat eraan voorbij dat de werkzaamheden zo veel omvattend zijn dat dat te veel is voor één persoon, zodat er altijd sprake zal zijn van uitvoering door meerdere personen. Bovendien geldt voor alle marktpartijen dat zij een deel van de werkzaamheden niet door eigen personeel kunnen laten uitvoeren en dat zij dus onderaannemers zullen moeten inschakelen. Het standpunt van de ROC’s gaat dus niet op en het is daarmee een ondeugdelijke motivering van de scope van de opdracht (samenvoeging een geen verdeling in percelen.) Wij verzoeken u daarom de scope van de opdracht in heroverweging te nemen en af te zien van de gekozen samenvoeging. Wij staan open voor andere samenvoegingen of perceelsverdelingen die recht doen aan de situatie in de markt.
Antwoord:
De keuze voor de opzet van de aanbestedingsprocedure is uitgebreid toegelicht in paragraaf 2.2. en paragraaf 2.7 van het Selectiedocument. Het behoort tot de vrijheid van de Aanbestedende Dienst om de door hem gewenste functionaliteiten van de gevraagde dienstverlening te formuleren, en zijn behoeftes op verschillende aspecten van facilitaire dienstverlening te willen bundelen in één geïntegreerde vorm van dienstverlening. Als ‘de markt’ onverhoopt niet in staat zou (…) zijn de door de Aanbestedende Dienst gewenste dienstverlening te voorzien, zal dat gedurende de aanbestedingsprocedure blijken.