ECLI:NL:RBAMS:2016:3855

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2016
Publicatiedatum
27 juni 2016
Zaaknummer
13/669041-16 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan woninginbraak in vereniging met meerdere verdachten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 juni 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een woninginbraak, gepleegd in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 februari 2016 te Amstelveen, samen met medeverdachten, betrokken was bij de inbraak in een woning aan de [adres 2, nummer 1]. De verdachte werd aangehouden in de nabijheid van de inbraak, waar ook bewijsstukken zoals handschoenen en een baseballcap werden aangetroffen. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten en de aangetroffen bewijsmiddelen gewogen en geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de inbraak door vervoer te regelen naar de plaats delict. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde, medeplichtigheid aan diefstal, bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan medeverdachte [medeverdachte 1] gelast en de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat het gevorderde bedrag al aan de medeverdachte zou worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669041-16 (Promis)
Datum uitspraak: 23 juni 2016
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J. de Vries naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning aan de [adres 2, nummer 1] , een geldbedrag (130 euro), geheel of ten dele toebehorend aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die woning heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door met een koevoet en/of een breekijzer en/of een schroevendraaier, althans met een voorwerp de
(achter)deur van voornoemde woning te forceren en/of open te breken, althans door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidair
[medeverdachte 1] en/of één of meer ander(en) op of omstreeks 25 februari 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2, nummer 1] heeft/hebben weggenomen een geldbedrag (130 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of aan zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 februari 2016 te Amstelveen en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- op de uitkijk te staan en/of de omgeving in de gaten te houden en/of
- zijn, verdachtes, auto ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders en/of
- vervoer te verzorgen/regelen van en/of naar die woning.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 25 februari 2016 hoort getuige [getuige 1] , woonachtig aan de [adres 2, nummer 2] te Amstelveen, geluid vanuit het huis van de buren op [adres 2, nummer 1] . Hij loopt naar boven en ziet vanuit zijn raam een onbekende man in de tuin van [adres 2, nummer 1] staan. De getuige belt 112 en geeft de informatie door. Enkele minuten later komen verschillende politie-eenheden ter plekke. Die zien drie personen uit de steeg komen die ook naar de tuin van [adres 2, nummer 1] leidt. Zodra de drie mannen de geüniformeerde politieagenten zien draaien zij zich om en rennen terug de steeg in. Na een achtervolging door verscheidene agenten worden enkele minuten later in de nabije omgeving twee personen aangehouden: de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ruim een kwartier later wordt verdachte, eveneens in de nabije omgeving aangehouden. Bij de plekken waar zij zijn aangehouden worden een baseballcap, twee paren werkhandschoenen en een losse werkhandschoen aangetroffen. Een verbalisant heeft waargenomen dat een van de medeverdachten iets in de bosschages gooide. In de nabijheid van de inbraak werd ook de auto van verdachte aangetroffen, in welke auto zich de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] bevond, zo verklaarde [medeverdachte 1] ter terechtzitting als verdachte in zijn procedure.
De achterdeur van [adres 2, nummer 1] bleek te zijn opengebroken met een voorwerp, de slaapkamer en de woonkamer waren overhoop gehaald, kasten en lades waren doorzocht en volgens de aangever [persoon] is een geldbedrag 130 euro weggenomen, in 7 coupures van 10 euro en 3 coupures van 20 euro. Uit nadien verricht forensisch onderzoek is gebleken dat de op de drempel van de achterdeur aangetroffen schoenafdruk overeenkomt met het profiel van de zool van de rechterschoen van medeverdachte [medeverdachte 2] .
In de fouillering van medeverdachte [medeverdachte 1] is 130 euro aangetroffen in 7 coupures van 10 euro en 3 coupures van 20 euro. Zowel het geldbedrag als de coupures waarin dit werd aangetroffen komen overeen met de aangifte.
Gevraagd om een verklaring af te leggen over zijn aanwezigheid in de buurt van de ingebroken woning heeft verdachte bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op weg was naar een vriendin in Amstelveen en dat hij bang was dat hij een boete zou krijgen omdat hij die avond gedronken had. Over de vriendin heeft hij verklaard dat hij niet wil zeggen wie zij is om problemen met haar vier broers te voorkomen.
Aan de orde is de vraag of verdachte de inbraak en diefstal van de 130 euro uit de woning aan de [adres 2, nummer 1] (mede) heeft gepleegd, of hij daaraan medeplichtig is, dan wel dat van enige betrokkenheid van verdachte bij deze inbraak niet of onvoldoende is gebleken.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het primair ten laste gelegde kan niet worden bewezen. Op basis van de aangetroffen voetsporen staat vast dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning zijn geweest. Bij de plek waar zij zijn aangehouden zijn werkhandschoenen en een baseballcap aangetroffen. In de omgeving is een schroevendraaier gevonden die qua vorm en breedte overeenkomt met de beschadigingen op de achterdeur van [adres 2, nummer 1] . Het geld in de fouillering van medeverdachte [medeverdachte 1] kwam exact overeen met de aangifte, zowel het bedrag als de coupures waaruit het bestond. Verdachte kan evenwel niet in de woning worden geplaatst. Hij was wel samen met de medeverdachten bij de woning aanwezig en zijn auto stond dichtbij geparkeerd. Voor zijn aanwezigheid daar heeft hij geen duidelijke verklaring gegeven. De officier van justitie acht de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheidsvariant dan ook bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor enige betrokkenheid van verdachte bij de inbraak. De melder heeft twee personen gezien. De politie houdt twee personen aan en vindt een aantal attributen. Het daarop volgende onderzoek heeft niets redengevends opgeleverd dat wijst op schuld van verdachte. Het onderzoek aan de telefoons levert geen bewijs op dat verdachte de medeverdachten kent. Ook overigens is uit het politieonderzoek gebleken dat er geen band is tussen verdachte en zijn medeverdachten. Het ter terechtzitting ingenomen standpunt van medeverdachte [medeverdachte 1] dat de telefoon in de auto van verdachte van hem is kan niet tot bewijs dienen in de zaak tegen verdachte. De verdediging verzoekt alle in beslag genomen goederen, die in de auto van verdachte lagen, aan hem terug te geven. Verdachte heeft verklaard dat hij onderweg was naar een vriendin in Amstelveen. De officier van justitie gaat daar ten onrechte aan voorbij. Het is immers algemeen bekend welke problemen in de moslimcultuur kunnen ontstaan met broers wanneer bekend wordt dat een man contact heeft met hun zus. Ook is niet onaannemelijk dat hij bang was staande gehouden te worden omdat hij gedronken had. De motorkap van zijn auto was immers nog warm. De enkele omstandigheid dat in de buurt van waar verdachte is aangehouden handschoenen zijn gevonden die van hetzelfde type waren als die van de medeverdachte is onvoldoende om deze aan verdachte toe te schrijven. Uit het dossier volgt ook niet dat verdachte één van de drie mannen is die de politie bij de steeg heeft gezien.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat primair is ten laste gelegd. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte als medepleger van de inbraak kan worden aangemerkt. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.2
Het oordeel over het subsidiair ten laste gelegde
Uit de diverse processen-verbaal blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] behoorden tot de drie mannen die uit de steeg kwamen lopen en wegvluchtten. Daarnaast bleek [medeverdachte 1] het exacte geldbedrag, in hoeveelheid en coupures, bij zich te dragen dat uit de woning van aangever was weggenomen. Verdachte werd 17 minuten na de andere verdachten aangehouden in een andere tuin in de nabije omgeving van [adres 2, nummer 1] , gelegen in de richting waarin de mannen met zijn drieën waren weggerend. Verdachte werd in die tuin in elkaar gezakt en met zijn gezicht bedekt aangetroffen. In zijn nabijheid werd een paar werkhandschoenen gevonden. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen aannemelijke en verifieerbare verklaringen heeft gegeven voor zijn aanwezigheid aldaar. Voor zover,, op basis van de bevindingen van de politie,, niet ervan uit zou kunnen worden gegaan dat verdachte de derde man was die in de steeg wegrende, is in ieder geval gebleken dat er een verband bestond tussen hem en één van de twee medeverdachten, nog los van het feit dat de drie verdachten uit dezelfde omgeving, ver van Amstelveen, komen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft immers als verdachte ter terechtzitting verklaard dat de telefoon die in de auto van verdachte is aangetroffen van hem was. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring, zoals deze blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting in de zaak tegen [medeverdachte 1] , welk proces-verbaal in het dossier van verdachte is gevoegd, wel degelijk tot het bewijs kan dienen van betrokkenheid van verdachte bij de inbraak. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte opzettelijk behulpzaam geweest bij de inbraak door tenminste één van de medeverdachten naar de plaats van het delict te vervoeren en gezien het feit dat hij daar gedurende en na de inbraak nog steeds was heeft verdachte daar kennelijk gewacht om weer gezamenlijk met de auto te vertrekken. Verdachte is bovendien uitgestapt, heeft zich in de buurt van de woning begeven en is gevlucht toen de politie eraan kwam. Hieruit leidt de rechtbank zijn wetenschap omtrent de kwalijke bedoeling(en) van zijn medeverdachte(n) af. Zijn niet-verifieerbare verklaring omtrent een vriendin acht de rechtbank ongeloofwaardig.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat [medeverdachte 1] en een ander op 25 februari 2016 te Amstelveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 2, nummer 1] heeft/hebben weggenomen een geldbedrag (130 euro), toebehorende aan [persoon] , waarbij die [medeverdachte 1] en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 25 februari 2016 te Amstelveen, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door vervoer te verzorgen naar die woning.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar subsidiair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden, met aftrek van voorarrest. Verder heeft de officier van justitie teruggave gevorderd van de iPhone 6s aan medeverdachte [medeverdachte 1] en verbeurdverklaring van de op de beslaglijst vermelde handschoenen. Ten slotte heeft de officier van justitie afwijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [persoon] .
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en om teruggave van alle in beslag genomen goederen verzocht.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij het plegen van een inbraak en diefstal in vereniging uit een woning door voor vervoer te zorgen naar de plaats van het delict. Door woninginbraken wordt materiële schade toegebracht aan de benadeelde. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van burgers, hetgeen maatschappelijke onrust veroorzaakt en bij veel mensen een gevoel van onveiligheid teweegbrengt.
Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 mei 2016 met betrekking tot verdachte, blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens diefstal met braak en andere vermogensdelicten.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf acht geslagen op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), voor zover die voor een feit als het onderhavige zijn vastgesteld.
De rechtbank houdt rekening met het feit de verdachte een enigszins beperktere rol bij de woninginbraak heeft gehad.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 2.00 STK Handschoen, grijs/zwarte werkhandschoenen, itemnummer 5144227
- 1.00 STK Zaktelefoon Kl:goud, APPLE Iphone 6s, itemnummer 5144414
Verbeurdverklaring
De handschoenen behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Teruggave aan medeverdachte [medeverdachte 1]
Naar het oordeel van de rechtbank kan [medeverdachte 1] redelijkerwijs als rechthebbende van de inbeslaggenomen zaktelefoon, merk Apple, type iPhone 6s, worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom teruggave van dit voorwerp aan [medeverdachte 1] gelasten.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [persoon] vordert € 130 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen omdat aan de benadeelde partij het gevorderde bedrag, dat onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag is genomen, zal worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 48 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaf door middel van braak
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- 2.00 STK Handschoen, grijs/zwarte werkhandschoenen, itemnummer 5144227
Gelast de teruggave aan [medeverdachte 1] van:
- 1.00 STK Zaktelefoon Kl:goud, APPLE Iphone 6s, itemnummer 5144414
Wijst de vordering van [persoon] af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.B. Martens, voorzitter,
mrs. R.K. Pijpers en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juni 2016.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.