Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 juni 2016 in de zaak tussen
[naam] , eiser,
[naam 9], te Amsterdam, vergunninghouder,
Procesverloop
Overwegingen
a) het realiseren van een dakterras op het hoofdgebouw;
De rechtbank stelt vast dat het realiseren van een dakterras op het hoofdgebouw in strijd is met artikel 8.2.7, onder e, van de planregels. Verweerder heeft het realiseren van het dakterras in het bestreden besluit aangemerkt als een activiteit als bedoeld in artikel 4 van bijlage II bij het Bor, waarvoor het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2o, van de Wabo mogelijk is. In de memo’s van de afdeling Realisatie Fysiek van 8 september 2014 en 29 januari 2015 is onderbouwd waarom in dit geval van het planologisch regime kan worden afgeweken. Eisers hebben zich ten aanzien van dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat met de memo’s van de afdeling Realisatie Fysiek voldoende onderbouwd is dat het dakterras op het hoofdgebouw niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Blijkens het bestreden besluit en het daaraan ten grondslag gelegde advies van de bezwaarschriftencommissie ligt aan het verlenen van de omgevingsvergunning voor het dakterras op het hoofdgebouw verder een belangenafweging ten grondslag, waarbij de belangen van eisers zijn betrokken. Die belangenafweging kan naar het oordeel van de rechtbank niet als onredelijk worden aangemerkt. Verweerder heeft voor het realiseren van een dakterras op het hoofdgebouw dan ook in redelijkheid een omgevingsvergunning kunnen verlenen.
Het stadsdeel is bereid om voor dit balkon met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 2 van de Wabo af te wijken van het bestemmingsplan.
Aan deze zijde van het balkon bevindt zich een over drie verdiepingen uitstrekkende bouwmuur van het belendende perceel. De intentie van de 45 graden regel is ter voorkoming van de inkijk bij de buurpanden. In het geval van de blinde muur is geen sprake van inkijk en is er ook geen risico dat een dergelijke situatie in de toekomst zal ontstaan. Bij de afweging voor de afwijking ten behoeve van het balkon is in het kader van de woon- en leefkwaliteit getoetst op het gebruik en daarmee samenhangend het geluid. De terrassen zijn direct verbonden aan de woningen. De terrassen zullen naar verwachting op een voor de woonbestemming gebruikelijke manier worden gebruikt. Er is geen reden om aan te nemen dat de terrassen op een andere manier zullen worden gebruikt.”
Hetgeen eisers hierover hebben aangevoerd biedt onvoldoende aanknopingspunten om hieraan te twijfelen. Deze beroepsgrond van eisers slaagt dan ook niet.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 992,-.
.