In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], dat de rechtbank zou verklaren dat ING Bank N.V. haar verplichtingen heeft geschonden en onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor zij aansprakelijk is voor de schade die eisers hebben geleden. De zaak betreft de aansprakelijkheid van ING voor een hypothecaire restschuld die is ontstaan na de verkoop van een woning. Eisers hebben in 2005 en 2006 hypothecaire leningen afgesloten voor de aankoop van een appartement en in 2009 een lening voor de aankoop van een woning in Sint-Oedenrode. Na de verkoop van de woning in 2014 bleven eisers met een restschuld zitten, wat hen ertoe bracht ING aansprakelijk te stellen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een zorgplichtschending door ING, omdat eisers voldoende waren geïnformeerd over de risico's van de hypotheken. De rechtbank concludeerde dat de financiële problemen van eisers voornamelijk voortvloeiden uit hun eigen keuzes en omstandigheden die niet voor rekening van ING kwamen. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van ING.