ECLI:NL:RBAMS:2016:3044

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
20 mei 2016
Zaaknummer
RK: 16/489
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbeslagname en teruggave van kunstwerken gemaakt van cocabladeren

Op 21 april 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de inbeslagname van twee kunstwerken, gemaakt van cocabladeren, door de douane op Schiphol. De kunstwerken waren bestemd voor een expositie bij De Nederlandsche Bank. De rechtbank oordeelde dat de inbeslagname op zich rechtmatig was, aangezien cocabladeren op lijst I van de Opiumwet staan. Echter, de voortduring van het beslag werd onrechtmatig geacht. De rechtbank stelde vast dat de cocabladeren waren voorzien van een laag vernis, waardoor ze niet meer als verdovend middel konden worden gebruikt. Dit leidde tot de conclusie dat de volksgezondheid niet in gevaar kwam door de opheffing van het beslag. De rechtbank verklaarde het klaagschrift van de klaagster gegrond en gelastte de teruggave van de kunstwerken. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter P.B. Martens, in aanwezigheid van griffier mr. K.N. van den Broek. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Pvb-nummer: 2015029715381
RK: 16/489
BESCHIKKING
op het klaagschrift
ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van:
[klaagster] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonend op het adres [adres] , [woonplaats] ,
klaagster, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 20 januari 2016 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 21 april 2016 klaagster en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

2.Inhoud klaagschrift en standpunt klaagster

Het klaagschrift strekt tot teruggave van de onder klaagster in beslag genomen voorwerpen, te weten twee kunstwerken van de Boliviaanse kunstenaar [naam 1] . Klaagster heeft aangevoerd dat de kunstwerken van een internationaal beroemde kunstenaar zijn. Het betreffen twee collages gemaakt van cocabladeren, waarover een laagje vernis is aangebracht. Door de vernis kunnen de cocabladeren niet meer als drugs worden gebruikt. De in beslag genomen kunstwerken zijn bedoeld voor een tentoonstelling die klaagster mag samenstellen bij De Nederlandsche Bank.
Klaagster heeft in raadkamer ter aanvulling op het klaagschrift een brief overgelegd van de Voorzitter Kunstcommissie van De Nederlandsche Bank, om aan te tonen dat het voor de tentoonstelling belangrijk is als de kunstwerken worden toegevoegd. Klaagster heeft verder toegelicht dat zij zich niet heeft gerealiseerd dat de kunstwerken als harddrugs zouden kunnen worden aangemerkt.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

In raadkamer heeft de officier van justitie verklaard dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is kennis te nemen van de zaak, nu het proces-verbaal door de douane op Schiphol naar het Openbaar Ministerie in Amsterdam is gestuurd.
De officier van justitie heeft verder geconcludeerd tot gegrondverklaring van het klaagschrift.

4.Het oordeel van de rechtbank

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 17 december 2015 zijn op Schiphol, na een controle door de douane van een zending uit Bolivia, twee voorwerpen die beplakt waren met cocabladeren in beslag genomen.
Nu cocabladeren voorkomen op lijst I van de Opiumwet is de inbeslagname niet onrechtmatig geweest. Voortduring van het beslag acht de rechtbank echter wel onrechtmatig. Klaagster heeft onweersproken gesteld dat de cocabladeren zijn voorzien van een laag vernis en dus niet bruikbaar zijn als verdovend middel.
Nu de volksgezondheid niet in gevaar komt door de opheffing van het beslag dient het klaagschrift dan ook gegrond te worden verklaard.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor import van dit soort kunstwerken een ontheffing kan worden aangevraagd bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

5.Beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
GEGROND en gelast de teruggaveaan klaagster van de twee kunstwerken (pakketnummer: 9984256870).
Deze beslissing is op 21 april 2016 gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. P.B. Martens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.N. van den Broek, griffier.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking. [1]

Voetnoten

1.Indien het beklag volledig