In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2016 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een Vici-subsidie door de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO). Eiseres, werkzaam aan de Universiteit Leiden, had een aanvraag ingediend voor een onderzoeksvoorstel getiteld 'The Judicialization of Party Politics and the Politicization of the Judiciary: Patterns of interaction between Political Parties and the Courts in European Democracies'. De aanvraag werd afgewezen omdat deze op plaats 38 eindigde in een zeer competitieve selectieprocedure, waarbij slechts 15% van de aanvragen gehonoreerd wordt.
De rechtbank oordeelde dat de selectieprocedure zorgvuldig was verlopen en dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de afwijzing onzorgvuldig was. Eiseres had aangevoerd dat de procedure niet correct was gevolgd, omdat slechts vier in plaats van vijf pre-adviseurs de aanvraag hadden beoordeeld. De rechtbank stelde vast dat de samenstelling van de beoordelingscommissie in overeenstemming was met de procedurevoorschriften en dat de expertise van de commissieleden voldoende was om de aanvraag te beoordelen.
Daarnaast werd er gekeken naar de kwaliteit van de aanvraag en de beoordeling door de referenten. De rechtbank concludeerde dat de beoordelingscommissie op basis van de beschikbare informatie en adviezen tot een redelijke afweging was gekomen. Eiseres had niet overtuigend aangetoond dat de kritiek van de referenten onterecht was of dat de procedure onzorgvuldig was verlopen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de subsidieaanvraag.