ECLI:NL:RBAMS:2016:2569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
29 april 2016
Zaaknummer
13/669008-16 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot inbraak na gebrek aan bewijs

Op 12 april 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot inbraak in een woning. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 29 maart 2016. De officier van justitie, mr. R. Bosman, eiste een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. C.J.M. den Blanken, pleitte voor vrijspraak. De tenlastelegging betrof een incident op 20 januari 2016, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte zou hebben geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres 2] in Amsterdam. Een getuige had de verdachte en zijn medeverdachte gezien bij de voordeur, maar er was geen gereedschap aangetroffen dat kon wijzen op een poging tot inbraak.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuige en de verdachte zorgvuldig gewogen. De getuige had gezien dat de verdachte zich bij de voordeur bevond, maar had geen gereedschap waargenomen. Bovendien was er bij de verdachte en zijn medeverdachte, die kort na het incident werden aangehouden, geen gereedschap aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er een stevige verdenking was, er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk de schroef in het slot had gedraaid. De rechtbank oordeelde dat andere scenario's mogelijk waren en dat het wettig en overtuigend bewijs ontbrak.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. E.F.A. van Buitenen en de rechters mrs. S.P. Pompe en A. Meester, in aanwezigheid van griffier mr. A.P. de Klerk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669008-16 (Promis)
Datum uitspraak: 12 april 2016
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Bosman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.J.M. den Blanken naar voren hebben gebracht.

2.2. Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] nummer [nummer X] , weg te nemen (een) goed(eren) van zijn/ hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die woning is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader(s), althans een of meer van hen
- een schroef in het/een slot (van een deur) van de woning heeft/hebben geschroefd en/of geboord en/of gestoken en/of het/een slot (van een deur) van de woning heeft/hebben geforceerd en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 20 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een slot (van een deur) en/of een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.3. VoorvragenDe dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.4. Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit de verklaring van de getuige [getuige 1] niet volgt dat de schroef die in het slot van de voordeur is aangetroffen door verdachte daar in is gedraaid. De verklaring van verdachte inhoudende dat hij toevallig langs de woning liep en zag dat er een schroef uit het slot stak, waarop hij is gaan kijken of hij daar iets mee kon uitrichten, sluit bovendien aan bij de waarneming van de getuige. De getuige heeft geen gereedschap gezien en dit is ook niet bij verdachte of de medeverdachte aangetroffen. Daarnaast is in de omgeving evenmin gereedschap aangetroffen, terwijl er met een hond is gezocht langs de gelopen route
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat in het slot van de voordeur van de woning aan de [adres 2] [nummer X] een zogenaamde torx schroef is gedraaid. Uit het dossier komt naar voren dat een dergelijke schroef alleen met behulp van gereedschap in een slot kan worden gedraaid en dat zo’n schroef gebruikt kan worden om, met behulp van (ander) gereedschap, een slot van een deur te forceren en op die manier in te breken. Verdachte en zijn medeverdachte zijn op 20 januari 2016 rond 13.30 uur door de getuige [getuige 1] gezien op de [adres 2] . Verdachte heeft bevestigd dat hij op dat moment aldaar was in het gezelschap van zijn medeverdachte. De getuige heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de twee mannen zich ter hoogte van huisnummer [nummer X] bevonden, dat zij interesse hadden voor de woningen en dat een van de verdachten in het portiek door zijn knieën is gegaan. Uit het dossier en uit de verklaring van verdachte blijkt dat dit verdachte is geweest. De getuige ziet dat deze man ‘aan het rommelen’ is bij de voordeur. De andere man, de medeverdachte dus, zou bij het portiek hebben gestaan en na overleg met verdachte ook het portiek in zijn gegaan.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bevindingen uit het onderzoek een stevige verdenking tegen verdachte en zijn medeverdachte gerechtvaardigd is. Hoewel de nodige vraagtekens zijn te plaatsen bij de verklaring van verdachte, kan de rechtbank echter uit geen van de bewijsmiddelen afleiden dat het verdachte of zijn medeverdachte is geweest die de schroef in het slot van de voordeur heeft gedraaid. In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat de getuige [getuige 1] slechts verklaard heeft dat hij zag dat verdachte aan het rommelen was bij de voordeur. Over gereedschap heeft de getuige niets verklaard. In de tweede plaats stelt de rechtbank vast dat verdachte en zijn medeverdachte zeer kort na de vermeende inbraakpoging in de directe omgeving van de woning zijn aangehouden. Bij verdachte, bij de medeverdachte of in de directe omgeving is echter geen gereedschap aangetroffen, hoewel het spoor van verdachten met een speurhond is gevolgd. Dit had gezien de korte afstand die is afgelegd wel voor de hand gelegen wanneer verdachte en/of zijn medeverdachte de schroef in de voordeur zouden hebben gedraaid. De rechtbank is van oordeel dat gelet op al het voorgaande niet het wettig en overtuigend bewijs is geleverd dat het verdachte en zijn medeverdachte zijn geweest die hebben geprobeerd in te breken in de bewuste woning door een torx schroef in het slot van de voordeur te draaien en dat andere scenario’s voorstelbaar zijn.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de hem ten laste gelegde feiten.

5.5. Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.F.A. van Buitenen, voorzitter,
mrs. S.P. Pompe en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Klerk griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2016.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.