Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
geenproces-verbaal opgemaakt.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich als gedaagde in een civiele procedure bevond. Het wrakingsverzoek was ingediend op 2 december 2015 en betrof de kantonrechter mr. E.R.S.M. Marres. De verzoeker had verschillende gronden aangevoerd voor de wraking, waaronder beschuldigingen van partijdigheid en onterecht oordeel over zijn processtukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter geen betrokkenheid had bij de feiten die de verzoeker aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag legde. De rechtbank oordeelde dat de rechter pas kennis had genomen van het dossier na de indiening van het wrakingsverzoek en dat de afwijzing van de concept-kortgedingdagvaarding niet bekend was bij de rechter. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren voor de vrees van de verzoeker dat de rechter partijdig zou zijn, en dat het wrakingsverzoek lichtvaardig was ingediend zonder kenbare grondslag. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat een volgend verzoek van de verzoeker in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen. De procedure werd hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.