Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
geenproces-verbaal opgemaakt.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster die in een psychiatrische instelling verblijft. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. M.E.B. Terwee, de kantonrechter die de behandeling van een verzoek om ondercuratelestelling leidde. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2015 heeft verzoekster haar bezwaren tegen de rechter naar voren gebracht, stellende dat de rechter niet onpartijdig was en vooringenomen. De rechter had verzoekster de gelegenheid gegeven om zich te verweren tegen het verzoek om ondercuratelestelling en had haar zelfs aangemoedigd om financiële bescheiden in te dienen ter ondersteuning van haar standpunt dat haar financiën op orde waren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De rechter had verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar standpunt te verduidelijken en had kritische vragen gesteld aan de behandelaars van de psychiatrische instelling. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor partijdigheid van verzoekster niet objectief gerechtvaardigd was. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen, en de procedure werd hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.