Op 31 maart 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag. De verdachte, geboren in 1995 in Marokko, werd ervan beschuldigd opzettelijk en met voorbedachten rade zijn vader, geboren in 1939, van het leven te hebben beroofd op 28 augustus 2013 in Amsterdam. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een uitgebreid onderzoek dat plaatsvond tijdens meerdere zittingen tussen juli 2014 en maart 2016. De officier van justitie, mr. H. van Vriezen-Buist, heeft de verdachte aangeklaagd op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen. De verdachte heeft tijdens het proces ontkend schuldig te zijn en heeft gepleit voor vrijspraak, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn vader met een scherp voorwerp 28 keer heeft gestoken, wat leidde tot de dood van het slachtoffer door massaal bloedverlies. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van een derde en dat de verdachte op het moment van de daad niet thuis was, wat zijn alibi ondermijnde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan doodslag, maar niet aan moord, omdat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachte rade. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar, rekening houdend met zijn jeugdige leeftijd en de ernst van de daad.