In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, die betrokken was in een procedure tegen Next Finance B.V. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen kantonrechter mr. C.L.J.M. de Waal. Verzoekster stelde dat de rechter zich bevooroordeeld had getoond in eerdere uitspraken, wat volgens haar de onpartijdigheid van de rechter in deze zaak zou kunnen schaden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat de feiten en omstandigheden waarop het verzoek berust niet in het verzoek zijn opgenomen. Hierdoor ontbeert het verzoek een motivering. De rechtbank benadrukte dat de enkele verwijzing naar eerdere uitspraken van de rechter onvoldoende is om een vrees voor partijdigheid te onderbouwen. Bovendien is er in deze procedure nog geen inhoudelijke beslissing genomen, waardoor de gronden voor wraking niet zijn aangetoond. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheid dat de rechter eerder onwelgevallige beslissingen heeft genomen, op zichzelf niet voldoende is om te concluderen dat de rechter in deze zaak partijdig zou zijn. De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek.