ECLI:NL:RBAMS:2016:1661
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek in Dexia-zaak niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan motivering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een procedure tegen Next Finance. Het wrakingsverzoek was ingediend op 29 januari 2016 en was gericht tegen mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter te Amsterdam. De verzoeker stelde dat de rechter zich eerder bevooroordeeld had getoond in vergelijkbare zaken, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter in deze zaak zou kunnen schaden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat de feiten en omstandigheden waarop het verzoek berust niet in het verzoek zijn opgenomen. Hierdoor ontbeert het verzoek een noodzakelijke motivering. De rechtbank benadrukte dat de enkele verwijzing naar eerdere uitspraken van de rechter onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid.
De procedure werd behandeld op een openbare zitting op 17 februari 2016, waar zowel de gemachtigde van de verzoeker als de rechter aanwezig waren. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord en na sluiting van de behandeling werd de uitspraak bepaald op 24 februari 2016. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als de bij de behandeling ingediende feiten en omstandigheden bij het verzoek waren voorgedragen, het verzoek nog steeds niet zou kunnen slagen. De wrakingskamer stelde vast dat in een wrakingsprocedure niet kan worden opgekomen tegen onwelgevallige beslissingen van een rechter, en dat de eerder genomen beslissingen van de rechter niet zo onbegrijpelijk waren dat ze alleen door vooringenomenheid verklaard konden worden.
De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 39, vijfde lid, Rv.