4.4.3.Het oordeel van de rechtbank
4.4.3.1. Aantallen
Bij de in zaak B tenlastegelegde feiten wordt in de tenlastelegging telkens omschreven welk aantal afbeeldingen of video’s verdachte zou hebben bezeten en/of vervaardigd. Niet voor ieder feit kan worden vastgesteld hoeveel van de afbeeldingen zich in de zogenaamde ‘deleted items’ van de gegevensdragers bevonden. Gelet hierop en het in paragraaf 4.2.3. overwogene, acht de rechtbank ten aanzien van de feiten 1, 2 en 8 het in de tenlastelegging precieze aantal afbeeldingen en/of video’s niet bewezen.
Ten aanzien van de door de raadsvrouw opgemerkte dubbeltellingen verwijst de rechtbank eveneens naar het hiervoor in paragraaf 4.2.3. overwogene.
4.4.3.2. Foto’s mogelijk door anderen vervaardigd?
Verdachte heeft verklaard dat het ook mogelijk is dat anderen foto’s hebben vervaardigd, nu ook anderen dan hijzelf foto’s met zijn camera maakten tijdens de kampen van de scouting. De rechtbank gaat voorbij aan deze stelling en neemt hierbij in overweging dat de foto’s allemaal onder verdachte zijn aangetroffen en allemaal met zijn camera zijn gemaakt tijdens gelegenheden waar verdachte aanwezig was. Dat tijdens de kampen van de scouting door een ander ook wel eens een foto is gemaakt met zijn camera is natuurlijk mogelijk, doch er is geen aanwijzing dat door anderen dan verdachte een seksueel getinte foto is gemaakt van een kind. Bovendien heeft verdachte voldoende gelegenheid gehad om zijn stelling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door namen te noemen van personen die zijn camera wel eens gebruikten om daarmee seksueel getinte opnamen van kinderen te maken, maar hij heeft daarvan geen gebruik gemaakt. De rechtbank gaat er aldus vanuit dat alle foto’s door verdachte zijn vervaardigd.
4.4.3.3. Ten aanzien van feit 1 (bezit en vervaardigen 328 foto’s van kind 2)
Ten aanzien van de foto met filename ‘ [naam 2] .jpg’ acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte deze heeft vervaardigd, nu hij ontkent deze foto te hebben bewerkt en niet duidelijk is of de foto kinderpornografisch van aard is wanneer deze niet zou zijn bewerkt.
4.4.3.4. Ten aanzien van feit 2 (bezit en vervaardigen 4.673 foto’s van kind 4)
Ten aanzien van de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank dat het vervaardigen weliswaar een kortere periode betreft (de laatste foto is blijkens het dossier genomen op 8 juni 2013), maar het bezit heeft voortgeduurd tot 1 april 2014. Om die reden komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de volledige periode.
4.4.3.5. Ten aanzien van feit 3 (bezit en vervaardigen 318 foto’s van kind 5)
Zie hierna onder paragraaf 4.5.3.4.
4.4.3.6. ‘Afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b Sr
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 4 tot en met 10 aangevoerd dat de afbeeldingen geen kinderporno betreffen.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van een seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden ‘onschuldig’ zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbare seksuele strekking heeft.
De rechtbank zal met inachtneming van dit kader hierna ten aanzien van de feiten 4 tot en met 10 overwegen of er naar haar oordeel al dan niet sprake is van een ‘seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b Sr.
4.4.3.7. Ten aanzien van feit 4 (bezit en vervaardigen 4 foto’s van kind 6)
Op de afbeeldingen is te zien dat de broek van kind 6 naar beneden wordt getrokken door een ander kind, waardoor de schaamstreek van kind 6 zichtbaar is.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De afbeeldingen strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, eveneens niet tot het opwekken van seksuele prikkeling. De foto’s zijn niet vervaardigd in een onnatuurlijke context of ambiance, maar tijdens een scoutingkamp waarbij het normaal is dat de kinderen spelenderwijs met elkaar omgaan. Er is geen sprake van een uitdagende of onnatuurlijke houding van de afgebeelde kinderen en het camerastandpunt is niet zodanig dat de nadruk ligt op het in beeld brengen van geslachtsdelen. Evenmin is gebleken van poseren of doen poseren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de afbeeldingen van kind 6 niet een onmiskenbare seksuele strekking hebben. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het in zaak B onder 4 tenlastegelegde feit.
4.4.3.8. Ten aanzien van feit 5 (bezit en vervaardigen 8 foto’s van kind 9)
Op de afbeeldingen is slechts een deel van het lichaam van kind 9 zichtbaar. Hierbij is voornamelijk ingezoomd op het bedekte kruis van de jongen.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De afbeeldingen strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel tot het opwekken van seksuele prikkeling. Het kruis van kind 9 is immers het middelpunt van de foto’s, waarbij de contouren van de penis zichtbaar zijn. Gelet op de combinatie van het camerastandpunt, de compositie met het nadrukkelijk inzoomen op het kruis en de kennelijke heimelijkheid van het maken van de foto’s, hebben de foto’s in dit concrete geval dan ook een onmiskenbare seksuele strekking.
4.4.3.9. Ten aanzien van feit 6 (bezit en vervaardigen 2 foto’s van kind 10)
Op de afbeeldingen is slechts een deel van het lichaam van kind 10 zichtbaar. Hierbij is voornamelijk ingezoomd op het bedekte kruis van de jongen.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De afbeeldingen strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel tot het opwekken van seksuele prikkeling. Het kruis van kind 10 is immers het middelpunt van de foto’s, waarbij de contouren van de penis zichtbaar zijn. De foto’s hebben in dit concrete geval dan ook een onmiskenbare seksuele strekking.
4.4.3.10. Ten aanzien van feit 7 (bezit en vervaardigen 150 foto’s van kind 11)
Op de afbeeldingen van de eerste serie is te zien dat kind 11 staat te plassen, waardoor het geslachtdeel van kind 11 in beeld komt.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De afbeeldingen strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel onmiskenbaar tot het opwekken van seksuele prikkeling. De penis van kind 10 is immers duidelijk op de foto’s te zien en de foto’s zijn bovendien kennelijk heimelijk genomen, waarvoor verdachte geen verklaring heeft gegeven.
Op de afbeeldingen van de tweede serie is te zien dat kind 11 zich samen met een andere jongen van ongeveer 10 jaar oud staat om te kleden voor een scoutingtent waarbij de boxershort een stukje omlaag wordt getrokken waardoor een stuk van bilspleet, linkerbil en de aanzet naar de schaamstreek zichtbaar is.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De rechtbank kan evenmin vaststellen dat de afbeeldingen onmiskenbaar strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling. Op de foto’s zijn de geslachtsdelen van de kinderen niet zichtbaar en de foto’s zijn van ruime afstand genomen. Er is geen sprake van een uitdagende of onnatuurlijke houding van de afgebeelde kinderen en het camerastandpunt is niet zodanig dat de nadruk ligt op het in beeld brengen van geslachtsdelen. Evenmin is sprake van poseren of doen poseren. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken ten aanzien van deze tweede serie foto’s.
4.4.3.11. Ten aanzien van feit 8 (bezit en vervaardigen 2.026 foto’s en 2 video’s van kind 12)
Op de reeks afbeeldingen is kind 12 te zien gekleed in enkel een soort ‘lendendoek’, zonder dat hij hieronder een onderbroek of zwembroek draagt.
De afbeeldingen laten geen gedraging van expliciet seksuele aard zien.
De afbeeldingen strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel tot het opwekken van seksuele prikkeling. Kind 12 is in een aantal gevallen nadrukkelijk onnatuurlijk poserend afgebeeld. Op veel van de foto’s zijn door een combinatie van de pose, de outfit en het camerastandpunt de liezen en een gedeelte van de billen van kind 12 zichtbaar. Mede hierdoor komt de nadruk op de door de lendendoek bedekte schaamstreek te liggen. Tevens zijn op enkele foto’s de penis en/of de ballen van kind 12 zichtbaar, doordat de lendendoek losjes voor de geslachtsdelen hangt en hierdoor een opening zichtbaar is. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de afbeeldingen van kind 12 een onmiskenbare seksuele strekking hebben. De foto’s van kind 12 maken deel uit van een serie van een groot aantal foto’s, waardoor de gehele serie als kinderpornografisch kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de video’s van kind 12 is de rechtbank van oordeel dat hierop geen gedragingen van expliciet seksuele aard te zien zijn. Op de video’s is enkel te zien dat meerdere kinderen op een scoutingkamp aan het spelen zijn. Vanwege het “oertijdthema” zijn de kinderen gekleed in een lendedoek. Er zijn geen omstandigheden gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de video’s onmiskenbaar strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken ten aanzien van de video’s van kind 12.
4.4.3.12. Ten aanzien van feit 9 (bezit en vervaardigen 4 foto’s van kind 13)
Op de eerste video is te zien dat verdachte de camera positioneert, zodat kind 13 even later volledig in beeld komt terwijl hij zich omkleedt in de kleedruimte van het zwembad. De penis en de billen van kind 13 komen in beeld. Op de tweede video is te zien dat kind 13 zich omkleedt en dat wordt ingezoomd op de blote penis en schaamstreek van kind 13.
De video’s laten geen gedragingen van expliciet seksuele aard zien.
De video’s strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel tot het opwekken van seksuele prikkeling. Verdachte heeft de camera in beide gevallen zodanig opgesteld dat kind 13 bij het aan- en uitkleden volledig in beeld komt, en ook zijn ontblote geslachtsdelen duidelijk in beeld komen. Hij heeft dit bovendien heimelijk gedaan. Daarnaast heeft verdachte in één geval ingezoomd op het geslachtsdeel van kind 13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de video’s van kind 13 een onmiskenbare seksuele strekking hebben.
4.4.3.13. Ten aanzien van feit 10 (bezit en vervaardigen 4 foto’s van kind 14)
De foto’s van kind 14 laten geen gedragingen van expliciet seksuele aard zien.
De foto’s strekken, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, echter wel tot het opwekken van seksuele prikkeling. Op de foto’s is te zien dat kind 14 een wijdvallende boxershort aanheeft en dat hij wijdbeens ligt. Door deze pose en de ingenomen camerastandpunten zijn delen van de balzak en de penis van kind 14 nadrukkelijk zichtbaar onder de wijdvallende broek. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de video’s van kind 14 een onmiskenbare seksuele strekking hebben.