ECLI:NL:RBAMS:2016:1217
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- A.C. Enkelaar
- H.P. Kijlstra
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot behandeling van Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de officier van justitie in haar vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend op 26 mei 2015 en betrof een EAB dat was uitgevaardigd op 1 november 2011 door het Parket Regionaal te Pazardjik in Bulgarije. De opgeëiste persoon, geboren in Armenië in 1956, had de Amerikaanse en Armeense nationaliteit en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, en een tolk in de Bulgaarse taal.
Tijdens de openbare zitting op 1 maart 2016 heeft de officier van justitie, mr. R. Vorrink, aangevoerd dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het EAB was ingetrokken door de Bulgaarse justitiële autoriteit wegens verjaring van de vervolging. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de personalia klopten.
De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, aangezien het EAB was ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in haar vordering en het geschorste bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. A.C. Enkelaar, en de rechters mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.