ECLI:NL:RBAMS:2016:1217

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
9 maart 2016
Zaaknummer
13/751433-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot behandeling van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de officier van justitie in haar vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend op 26 mei 2015 en betrof een EAB dat was uitgevaardigd op 1 november 2011 door het Parket Regionaal te Pazardjik in Bulgarije. De opgeëiste persoon, geboren in Armenië in 1956, had de Amerikaanse en Armeense nationaliteit en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, en een tolk in de Bulgaarse taal.

Tijdens de openbare zitting op 1 maart 2016 heeft de officier van justitie, mr. R. Vorrink, aangevoerd dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het EAB was ingetrokken door de Bulgaarse justitiële autoriteit wegens verjaring van de vervolging. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de personalia klopten.

De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, aangezien het EAB was ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in haar vordering en het geschorste bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. A.C. Enkelaar, en de rechters mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751433-15
RK nummer: 15/3439
Datum uitspraak: 1 maart 2016
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 mei 2015 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 november 2011 door het Parket Regionaal te Pazardjik (Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in Armenië op [geboortedag] 1956,
verblijvende op het adres [adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 juli 2015. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, en door een tolk in de Bulgaarse taal. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst.
De vordering is vervolgens behandeld op de openbare zitting van 1 maart 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Amerikaanse en Armeense nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 maart 2016 aangevoerd dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu het EAB is ingetrokken door de Bulgaarse justitiële autoriteit vanwege de verjaring van de vervolging.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van dat EAB, nu het EAB is ingetrokken.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPhet geschorste bevel tot overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 maart 2016.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.