ECLI:NL:RBAMS:2015:9510

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
30 december 2015
Zaaknummer
C/13/578012 / HA ZA 14-1209
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van ABN Amro voor onzorgvuldig beleggingsadvies en schadevergoeding

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit twee apothekers en een besloten vennootschap, schadevergoeding van ABN Amro Bank N.V. wegens onzorgvuldig beleggingsadvies. De eisers hadden een beleggingsadviesrelatie met de bank en stelden dat de bank hen had geadviseerd om te beleggen in risicovolle producten, terwijl hun beleggingsprofiel defensief was. De rechtbank oordeelde dat ABN Amro tekort was geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende indringend te waarschuwen voor de risico's van de overweging in aandelen in de portefeuilles van de eisers. De rechtbank stelde vast dat de eisers niet voldoende op de hoogte waren van de risico's en dat de bank hen niet adequaat had geïnformeerd. De rechtbank oordeelde dat de schade die de eisers hadden geleden, voor de helft aan hun eigen schuld was toe te rekenen, omdat zij zelf verantwoordelijk waren voor hun beleggingsbeslissingen. De vordering tot schadevergoeding werd toegewezen, waarbij de bank werd veroordeeld tot vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank verklaarde dat ABN Amro aansprakelijk was voor de schade die de eisers hadden geleden, nader op te maken bij staat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/578012 / HA ZA 14-1209
Vonnis van 25 november 2015
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
ANNETTE EGBERTHA [eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 3],
gevestigd te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. R.H. Kroes te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.B.C. Kloppenburg te Den Haag.
Eisers zullen hierna respectievelijk worden aangeduid als [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] en samen als [eisers gezamenlijk] Gedaagde zal ABN Amro (of de bank) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eisers gezamenlijk] van 8 december 2014, met producties;
  • de conclusie van antwoord van ABN Amro, met producties;
  • het tussenvonnis van 11 maart 2015, waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] zijn beiden apotheker van beroep. Zij zijn bestuurders en aandeelhouders van [eiser sub 3] . Tot 2006 waren zij ook bestuurders en (indirect) aandeelhouders van [Apotheek] (de apotheek), welke zij in 2006 hebben verkocht. Vanaf dat moment waren [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in loondienst in de apotheek werkzaam.
2.2.
[eisers gezamenlijk] zijn bij ABN Amro gaan beleggen op basis van een adviesrelatie. Hiertoe hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] namens [eiser sub 3] op 6 november 2002 een overeenkomst effectendienstverlening met ABN Amro gesloten en op 29 januari 2003 hebben zij samen op eigen naam een overeenkomst effectendienstverlening met ABN Amro gesloten. [eisers gezamenlijk] belegden derhalve in twee portefeuilles bij ABN Amro, hierna ook te noemen de [portefeuille] en de privéportefeuille. Tot medio 2008 werden zij geadviseerd door twee beleggingsadviseurs van de afdeling ‘Preferred Banking’, [adviseur 1] (hierna: [adviseur 1] ) en [adviseur 2] (hierna: [adviseur 2] ). [eisers gezamenlijk] belegden aanvankelijk conform een zeer defensief profiel, profiel I.
2.3.
ABN Amro zond vanaf 31 maart 2003 ieder kwartaal aan [eiser sub 3] een depotspecificatie en analyse van de beleggingsportefeuille, waarin de verdeling van de portefeuille over de verschillende categorieën was weergegeven, evenals de procentuele afwijking daarvan ten opzichte van de aanbevolen verdeling bij het gekozen portefeuillemodel. Vanaf 31 maart 2004 gingen deze depotspecificaties ieder kwartaal, bij wijze van nieuwe service van ABN Amro, vergezeld van een brief waarin in overweging werd gegeven hoe de beleggingsportefeuille weer te laten aansluiten bij het gekozen portefeuillemodel. Zo bevatte de aan [eiser sub 3] gezonden brief van 31 maart 2004 de volgende mededeling:
“(…)
Zoals u kunt zien in de bijgevoegde analyse, wijkt de spreiding van uw beleggingsportefeuille (rekeningnummer 47.26.71.618) af van het portefeuillemodel I dat wij voor u hebben vastgelegd. Daarom adviseren wij u de volgende aanpassingen:
  • uw belang in aandelen met circa EUR 75.000,- te reduceren.
  • uw belang in obligaties met circa EUR 41.200,- te reduceren.
  • uw belang in onroerend goed ongewijzigd te laten.
  • uw belang in liquiditeiten met circa EUR 116.300,- uit te breiden.
Uw ABN AMRO adviseur wil u graag van dienst zijn bij de concrete invulling van bovenstaand advies.
(…)”.
2.4.
Met ingang van 30 juni 2004 bevatten de hiervoor genoemde brieven bij de depotspecificaties steeds ook de volgende mededeling:
“De afwijkingen van het portefeuillemodel kunnen voortkomen uit afspraken met uw adviseur. In dat geval hoeft u geen actie te ondernemen.”
De brieven bij de depotspecificaties voor [eiser sub 3] bevatten steeds een soortgelijk advies tot aanpassing als onder 2.3 geciteerd, waarbij het bedrag waarmee het aandelenbelang diende te worden gereduceerd gaandeweg opliep, tot
EUR 337.900,- op 30 juni 2008.
2.5.
In 2005 heeft [eiser sub 1] formulieren van de bank met betrekking tot het cliëntprofiel teruggezonden naar [adviseur 2] , met de opmerking “profiel bekend”. Op 14 maart 2006 heeft [eiser sub 1] voor de Van [portefeuille] een formulier ‘Beleggersprofiel zakelijke relaties’ ingevuld, waaruit volgde dat hij voor de Van [portefeuille] vanaf dat moment wenste te beleggen conform een matig defensief profiel, profiel III. Op 10 augustus 2007 heeft [eiser sub 1] een formulier ‘Beleggersprofiel Particulier’ ingevuld, waaruit volgde dat hij voor de privéportefeuille vanaf dat moment eveneens wenste te beleggen conform een matig defensief profiel, profiel III. Op 1 oktober 2007 heeft [eiser sub 1] opnieuw een formulier ingevuld voor de Van [portefeuille] . Uit het ingevulde formulier volgt dat hij vanaf dat moment wilde overstappen naar een defensief profiel, profiel II. De depotspecificatie van december 2007 van de Van [portefeuille] vermeldde dan ook profiel II. De depotspecificatie van december 2007 van de privéportefeuille vermeldde ‘GEEN PORT. MODEL GEWENST’. In augustus 2008 heeft [eiser sub 1] door invullen van een profielformulier ook voor de privéportefeuille gekozen voor profiel II.
2.6.
In april 2008 zijn [eisers gezamenlijk] overgestapt naar de afdeling ‘Private Banking’, en werd [adviseur 3] (hierna: [adviseur 3] ) hun beleggingsadviseur in de plaats van [adviseur 2] . Op 29 april 2008 heeft een kennismakingsgesprek tussen [eiser sub 1] en [adviseur 3] en [adviseur 1] (van ABN Amro) plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft [adviseur 3] gezegd dat de portefeuilles waren overwogen in aandelen.
2.7.
Op 23 juli 2008 vond een telefoongesprek plaats tussen [adviseur 3] en [eiser sub 1] . Tijdens dit gesprek werd de locatie besproken voor een bezoek op 30 juli 2008, waar de nieuwe relatiemanager [relatiemanager] (hierna: [relatiemanager] ) zou worden geïntroduceerd en tevens de beleggingsportefeuilles zouden worden besproken. Een fragment van het telefoongesprek luidt als volgt:
“(…)
[adviseur 3] : Op de beurs is natuurlijk ook het één en ander gebeurd
[eiser sub 1] : Het houdt niet op.
[adviseur 3] : Nee, het houdt niet op hè.
Het is, ja, een hele volatiele markt, dus het is echt ongelooflijk.
En je kunt er weinig van zeggen, waar we over een maand staan.
Dus wat dat betreft is het voor de aandelenbelegger, vooral zitten blijven, totdat je geknipt en geschoren bent.
(…)”
2.8.
Op 30 juli 2008 heeft een gesprek bij [eiser sub 1] thuis plaatsgevonden, met van de zijde van de bank [relatiemanager] , [adviseur 3] en [adviseur 1] .
2.9.
Op 10 september 2008 vond een telefoongesprek plaats tussen [adviseur 3] (ABN Amro) en [eiser sub 1] . Tijdens dit gesprek is onder meer het volgende besproken:
“(…)
[eiser sub 1] : Ja, moet er iets veranderen, ja, ik weet het niet
[adviseur 3] : Nou ja goed, kijk het is, de portefeuille an sich, qua samenstelling, wat ik al eerder had aangegeven, is wel wat zwaar aan de aandelenkant.
Ik heb eigenlijk wel zelf even gekeken naar een mogelijkheid.
U heeft in beide portefeuilles een beleggingsfonds van ABN AMRO.
[eiser sub 1] : Ja
[adviseur 3] : Het zogenaamde All Income Fund. En dat is een soort van mix fonds.
[eiser sub 1] : Hmm
[adviseur 3] : En dat zit voor 40%, zit dat in aandelen, het Global High Yield Equity Fund en het volgende zit in, even kijken…..
Nee, 40% zit in aandelen, even kijken 25% zit in vastgoed, dat is beursgenoteerd vastgoed
[eiser sub 1] : Ja
[adviseur 3] : En het overige zit in obligatiebeleggingen, maar ook weer middels fondsen. Dit fonds heeft eigenlijk over het afgelopen jaar altijd wel rendement laten zien. Is natuurlijk ook logisch qua marktomstandigheden.
[eiser sub 1] : Ja
[adviseur 3] : Maar eigenlijk het omgekeerde
Dus om te zeggen, nou, we halen twee plukken, twee keer 90.000 euro, uit beide portefeuilles en die zetten we gewoon om in twee klassieke obligaties.
Dus weer een beetje hetzelfde verhaal, als waar we het toen over gehad hebben, omdat dan weten we van tevoren, we krijgen over die looptijd een vast rendement van ja pak hem beet 5,3/5,4%.
[eiser sub 1] : Hmm
[adviseur 3] : En als we die vrij houden (?), kijken we weer naar nieuwe klassieke obligaties.
Dan brengen we het totale aandelenstukje, brengen we ietwat omlaag. Nog altijd niet te fors, maar het is een begin.
[eiser sub 1] : Ja
[adviseur 3] : En we kiezen dan ook weer voor het obligatiegedeelte voor een vast rendement.
[eiser sub 1] : Hmm
[adviseur 3] : En dus niet, zeg maar, voor de ontwikkeling binnen zo’n fonds.
En wat ik al aangaf, de rendementen op fondsen zijn 4,5% en als je dan 1% management fee betaalt, ja dan gaat het natuurlijk fors.
[eiser sub 1] : Hmm
[adviseur 3] : Dus, in mijn optiek kunnen we beter in klassieke obligaties beleggen.
[eiser sub 1] : Maar ja goed, aan de andere kant, liquiditeiten dat is dan nog steeds niet handiger?
[adviseur 3] : Dat kan natuurlijk ook.
Laat ik het zo zeggen, binnen de BV heeft u op dit moment 50.000 euro aan liquiditeiten.
[eiser sub 1] : Hmm.
[adviseur 3] : En ik zal nog eventjes kijken wat u privé nog heeft staan aan liquiditeiten.
[eiser sub 1] : Ja, dat is ietsjes meer geloof ik.
[adviseur 3] : Dus dat is ook een optie. Het is maar waar u zelf de voorkeur aan geeft.
Je kunt ook zeggen, ik ga gewoon heel veel liquide, en dan kunnen we altijd nog
[eiser sub 1] : Ja goed, ik zit nu ook aan het (?), dus ik denk nu ook, we moeten er ook niet al teveel over nadenken.
Maar in ieder geval, aan de andere kant, dan kunnen we er altijd nog even over nadenken, even beslissen. Toch?
[adviseur 3] : Ja, nee daarom.
[eiser sub 1] : En u heeft daar vast wel een mooi percentage voor.
[adviseur 3] : Ja, hoe lang wilt u het vastzetten dan?
[eiser sub 1] : Nou, half jaar? Zullen we daar eens mee beginnen?
[adviseur 3] : ja, nee ok, ik zal even kijken naar wat de tarieven, die ik zal ik even navragen bij collega’s van, mevrouw [relatiemanager] . (…)
[eiser sub 1] : (…) wat denkt u wat voor percentage eruit komt?
[adviseur 3] : Volgens mij ligt het rond de 4,6 voor een half jaar.
[eiser sub 1] : Hmm, nou probeer het voor 4,8
(…)
[adviseur 3] : Ik begrijp net van mijn collega dat u, dat de deposito’s die u nu heeft, dat zijn bestemmingen deposito’s (?) he?
[eiser sub 1] : Ja
[adviseur 3] : Daar kunt u toch te allen tijde ook eventueel mee beleggen. Dan zou ik eigenlijk willen voorstellen om die twee keer 90.000, om die op 13 maanden te zetten tegen 5,05.
[eiser sub 1] : Ja, dat klinkt al beter ja.
[adviseur 3] : En kijk als het overige op termijn toch weer gewoon beschikbaar komt en sowieso eigenlijk te allen tijde beschikbaar is om te beleggen.
[eiser sub 1] : beleggen en onroerend goed was het he?
[adviseur 3] : Nee, daarom, dan kun je die 90.000 ook wel gewoon vast zetten voor een paar maanden.
[eiser sub 1] : Nee, daar heb ik geen problemen mee.
[adviseur 3] : Ja, laten we dat dan zo doen.
(…)”.
2.10.
Vanaf het voorjaar van 2008 zijn de aandelenkoersen wereldwijd gaan dalen. Vanaf eind september 2008 (na de val van Lehman Brothers) zijn de aandelenmarkten volledig ingestort. De beleggingsportefeuilles van [eisers gezamenlijk] zijn toen ook in waarde gedaald.
2.11.
Op 30 september 2008 vond een telefoongesprek plaats tussen [eiser sub 1] en [relatiemanager] , waarin onder meer het volgende is besproken:
“(…)
[eiser sub 1] : ja, waar zou ie over bellen
[relatiemanager] : Nou, ik denk dat u belt over het feit dat wij ABN AMRO zijn
[eiser sub 1] : (lacht)
(…)
[eiser sub 1] : Maar ja, de rest, ik heb het daar met [adviseur 3] laatst nog over gehad, dat ik eigenlijk nog wat kwijt wilde, dat werd mij toen ook weer ontraden, maar ja nu heeft het voor mijn idee ook geen zin. Maar ja, ik ben niet erg blij.
[relatiemanager] : Nee
[eiser sub 1] : Ik bedoel, het is wel eigenlijk ons appeltje voor de dorst wat eigenlijk aan het verdampen is.
[relatiemanager] : Maar u heeft daar met de heer [adviseur 3] onlangs nog even over gesproken, want de bedoeling is inderdaad om het aandelenstuk wat af te bouwen
[eiser sub 1] : Jawel, maar goed dat hadden we natuurlijk toch moeten doen toen we, toen we dat …
[relatiemanager] : Toen we eerder bij elkaar zijn geweest.
[eiser sub 1] : Ja, toen had er toch eerder een aanzet moeten worden gegeven, maar in ieder geval, ja ik denk natuurlijk dat het toch allemaal, behalve dat mijn risicoprofiel een beetje verkeerd ingeschat is, is de rest ook een beetje verkeerd ingeschat en dat is natuurlijk knap oekelig.
[relatiemanager] : Hmhm (bevestigend)
[eiser sub 1] : Goed, deels ben ik daar zelf bij, dat weet ik ook wel, maar aan de andere kant heb ik er duidelijk ook niet al te veel hobby aan gehad de afgelopen jaren, maar goed daar ben ik nu dus een beetje de dupe van, maar wat is de visie nu?
[relatiemanager] : Uh ja, de visie nu, dat is natuurlijk heel moeilijk, ik ben geen belegger, dus ik kan u anders even dadelijk doorzetten naar de beleggingsafdeling, de heer [adviseur 3] is er vandaag overigens niet. Maar andere beleggers kunnen u ook wellicht gewoon goed te woord staan.
Wat wij over het algemeen zien, meneer [eiser sub 1] , is dat mensen in aandelen gewoon dan nu blijven zitten, want ja om nu te gaan verkopen, dat is gewoon een verlies vastleggen. (…)
We zien overigens wel dat er bepaalde mensen toch weer aan het kopen zijn en er zijn hier en daar natuurlijk ook nog mensen die toch willen verkopen nu, maar het overgrote gedeelte blijft gewoon toch zitten
[eiser sub 1] : Ja deels begrijp ik dat ergens wel, maar goed ik denk in het verleden is er dus voor mijn gevoel wel het één en ander niet echt goed gegaan, maar ja op dit moment zie ik ook geen andere oplossing eigenlijk. (…)”.
2.12.
Op 23 oktober 2008 vond een telefoongesprek plaats tussen [adviseur 3] en [eiser sub 1] waarin onder meer het volgende is besproken:
“(…)
[adviseur 3] : Ja en ik heb gehoord dat u zich nog altijd zeer ongemakkelijk voelt bij de ontwikkelingen op de beurs?
[eiser sub 1] : Ja, dat was met mijn profiel wel te verwachten.
[adviseur 3] : Ja, ja, ja, maar hoe staat u daar zelf tegenover eigenlijk in het kader van de overwegingen, zeg maar van de aandelen die op dit moment natuurlijk nog altijd aanwezig is.
[eiser sub 1] : Ja, ik heb er intussen geen idee meer van moet ik zeggen, maar in ieder geval, kijk, ik denk gewoon, we hadden eerder dus geconcludeerd dat het risicoprofiel niet goed zat.
[adviseur 3] : hmhm (bevestigend)
[eiser sub 1] : En dan denk ik ook, ja goed, ik heb daar toch de afgelopen maanden ook wel zelf eens een keer over gebeld en we hebben dat toch niet echt handig ingeschat.
Ik denk die markt volgende, dan wist je dat die markt dermate, toch wel ergens wat instabiele factoren had. Kijk, ik had het woord kredietcrisis wel ergens op de achtergrond gehoord, maar ik ben daar verder niet mee bezig en ik neem aan dat ik gewoon op tijd goeie adviezen krijg.
[adviseur 3] : Ja, natuurlijk.
[eiser sub 1] : Kijk, net zoiets als van de week of vorige week, dat het restantje van Fortis nog eens een keer helemaal indonderde. Dan denk ik van, ja eigenlijk, dat wist je al dat dat ging gebeuren. (…)
[adviseur 3] : Nou ja, kijk met Fortis, u zegt dat toch wel vrij stellig, dat had je moeten zien gebeuren, maar dat is dus helemaal niet duidelijk wat er ging gebeuren met het aandeel he? (…)
[eiser sub 1] : Trouwens, die aandelen, hoe kom ik daar eigenlijk aan, waren dat oude ABN AMRO aandelen of zo?
[adviseur 3] : Hoe bedoel je?
[eiser sub 1] : Waren dat de oude ABN AMRO aandelen die omgezet waren, of hoe zit dat eigenlijk?
[adviseur 3] : Nou ja, die zijn, in het verleden zijn die gekocht. Die zijn niet omgezet, nee.
[eiser sub 1] : Nee? Nou ja, ik heb verder ook geen idee, dus ja.
Kijk dit voorjaar had ik al, denk ik, een goede hint gehad. Toen kwamen jullie nog een keertje langs. Want ik was eigenlijk van plan om naar Rabobank te gaan. Dan was denk ik de boel wel overnieuw bekeken geweest.
[adviseur 3] : Nou ja kijk, wat wel is meneer [eiser sub 1] , de portefeuille die u bij ons heeft, twee portefeuilles, die zijn zeer goed bekeken en in augustus, toen we bij elkaar gezeten hebben, stond de beurs op een wat aantrekkelijk niveau en toen hebben we ook geconstateerd, van nou er is nog wel een overweging. In het eerste gesprek waar ik bij u was met [naam 1] heb ik ook direct aangegeven dat er sprake is van een overweging en dat is in de loop der tijd zo ontstaan. Wellicht heeft u zich dat niet helemaal gerealiseerd, maar dat is niet van de ene op de andere dag zo gebeurd, laat ik het zo zeggen.
[eiser sub 1] : Nee, nee, ho, ik ben gewoon op de adviezen afgegaan verder.
[adviseur 3] : Ja.
[eiser sub 1] : U weet ook dat ik daar verder ook niet echt hobby aan heb.
[adviseur 3] : Nee, tuurlijk.
[eiser sub 1] : Ik heb gevaren op de adviezen en dus dan denk je dat is niet echt handig.
[adviseur 3] : Dat ben ik met u eens. Dat ben ik met u eens. Daar zijn wij ook voor.
Maar het is wel zo, dat is ook een beetje het systeem zeg maar. Op basis van die afwijking wordt er bijvoorbeeld ook standaard altijd een brief gestuurd. En in die brief staan gewoon heel duidelijk de 4 categorieën. En zoveel procent zit je teveel of te weinig. Dus dan wordt de belegger geattendeerd op de afwijking. Dat zijn wij ook verplicht. Dat hoort gewoon bij het stukje zorgplicht. Maar kijk de adviezen wat gegeven zijn. Inderdaad, ik weet ook, u laat zich graag adviseren. U heeft dat ter harte genomen. Maar dat is dan wel in een langere periode ingeslopen dat er zwaarder in aandelen belegd werd. Daar bent u ook meerdere malen op geattendeerd.
[eiser sub 1] : Ja, maar goed…
[adviseur 3] : Dat is een moeilijke kwestie. Kijk, toen we het zelf constateerden, of in ieder geval ik in het spel kwam, zeg maar, toen is dat ook direct geconstateerd geworden. En toen hebben wij eigenlijk afgesproken, van nou goed, dat moeten we wel snel gaan afbouwen. Want u heeft toen ook aangegeven, want toen stond de beurs ook al toch wel fors in de min, dat u daar niet zo blij mee was. Vooral als er daarna een daling gebeurt, dan komt dat nog eens eventjes extra hard aan natuurlijk.
[eiser sub 1] : Ja, daarom, ik liep tevoren risico. En als je die hele markt niet volgt en op adviezen vaart, dan voel je je natuurlijk zelf knap oekelig achteraf.
[adviseur 3] : Ja, maar kijk het is zo, toen de beurs, want ik heb even gekeken naar de notitie, toen wij erover gesproken hebben, toen stond de beurs op 320. AEX op 320.
[eiser sub 1] : Ja, dat is inderdaad eind september geweest he?
[adviseur 3] : Ja, augustus is dat geweest.
Maar goed, wat ik alleen maar wil zeggen is, toen heb ik ook gezegd van, hoe gaan we daar nu mee om? Gaat u nu verkopen en gaan we obligaties kopen? Dat hebben we overigens ten dele ook gedaan, he?
[eiser sub 1] : Er is een klein beetje gedaan toen, ja.
[adviseur 3] : Er is een klein stukje verkocht.
[eiser sub 1] : Ja, dat is mij voorgesteld om te doen, dat is natuurlijk...
[adviseur 3] : Nee, tuurlijk. Maar toen hebben we de alternatieven voorgelegd en toen had u zelf ook de voorkeur om te zeggen van nou, ik heb het geld toch niet direct nodig, laat het maar gewoon even staan en op gezette tijden, als de beurs inderdaad, of in uw geval de koers er wat beter bij staat, zoals de aankoopkoers, dan bouwen we dat af. Dat is in feite de keus die u gemaakt hebt.
[eiser sub 1] : Ja, goed, ik zeg dus als je verder die markt inderdaad niet volgt inderdaad, dan maak je zo’n keus.
Maar het heeft nou ook geen zin verder, want het is toch al gebeurd. Het heeft me dus achteraf niet zo’n lekker ABN AMRO gevoel gegeven. (…) In mijn kennissenkring kan men alleen maar vertellen dat, nee aandelen die hebben ze niet meer, dat heeft de bank op tijd gezegd, daar moet ik uitstappen. (…)
[adviseur 3] : Nou, ik denk het niet meneer [eiser sub 1] , ik geloof er ook niet in dat iedereen op tijd is uitgestapt, want anders dan konden de koersen ook niet verder blijven dalen.
[eiser sub 1] : Nee, nee, maar goed ik heb dan ook een hele slimme kennissenkring, ik zeg alleen eentje die is een maand op vakantie geweest, dus die…
[adviseur 3] : Nee, ik vind toch, ik begrijp dat er nog behoorlijk heel veel pijn zit en ik denk dat u ook zelf gezien heeft, ook toen het wat beter ging, dat u wat zwaar in aandelen zat.
[eiser sub 1] : Ik wist dat helemaal niet. Het staat me niet eens bij dat er een brief van jullie is waar dat in staat. [naam 2] weet ik dat wel.
[adviseur 3] : Volgens mij wordt dat ieder kwartaal verstuurd.
[eiser sub 1] : Ik heb nu ook een heel mooi rapport gekregen en daar staat zoiets in, omdat ik er nu wel naar gekeken heb, ja verder kijk ik er niet naar, omdat ik op het advies voer tot nu toe. Ja goed, je wordt ook overladen met papier, maar goed dat betekent dus toch dat je het zelf moet doen. Dus dan denk ik ook van.
[adviseur 3] : Nou, normaal gesproken, kijk ik weet niet precies hoe dat met [adviseur 2] verlopen is, maar normaal gesproken zou het zo moeten zijn dat stel, [adviseur 2] doet een voorstel en u zegt van, nou prima dat doen we en daardoor ontstaat er een overweging in de portefeuille in aandelen, dan zou het normaal zo moeten zijn dat u daar toch van op de hoogte bent, dat u in ieder geval weet van, ok, dit zijn wat zwaarder in aandelen. En verder is er ook niks mis mee, ik bedoel
[eiser sub 1] : Nee, het ligt eraan wat voor risico je wilt lopen, maar je weet dus aan de andere kant, wat voor soort risico, dus daarom, ik bedoel, ik heb daar nooit naar gekeken en dat is helemaal mijn fout.
[adviseur 3] : Maar dit is al heel lang hoor, ook in de goede beursjaren is het zo geweest.
[eiser sub 1] : Ja goed ik keek niet naar het totaalbedrag en ik keek niet naar de samenstelling, (…).
[adviseur 3] : (…) Ik ben het met u eens dat het zeker een overweging waard was om alsnog af te bouwen, maar dat hebben we ook overwogen en besproken. En ik ben dan niet degene die zegt van, nou meneer [eiser sub 1] als u wilt blijven zitten, dat moet u niet doen, we gaan eruit.
[eiser sub 1] : Nee, maar andersom is er ook gezegd van, we wachten betere tijden af. En dan denk ik ook van, ja nou goed, die komen kennelijk.
[adviseur 3] : Die zullen ook komen.
[eiser sub 1] : Ja (lacht).
[adviseur 3] : Of denkt u dat de beurs naar 1 gaat?
[eiser sub 1] : Nou, het zou me niet verbazen ondertussen. Maar ja goed, mijn horizon die ligt dus niet over 10 jaar of over 15 jaar, dus wat dat betreft is het wat vervelend.
[adviseur 3] : Nee, dat klopt en ik ben het ook met u eens dat zoals de portefeuille, zeg maar, ontstaan is, in ieder geval toen ik hem overnam van [adviseur 2] , toen heb ik dat ook direct geconstateerd en ook met u besproken en ik ben het ook met u eens dat dat dat wat aan de zware kant is. En hoe dat dan ontstaan is en of u daar totaal niets van heeft meegekregen en dat dan puur op basis van, dat weet ik niet, want ja daar ben ik ook niet bij geweest.
(…)
[adviseur 3] : Ik moet er wel één ding bij zeggen, meneer [eiser sub 1] , kijk ook voor de toekomst, want u belegt en voor een groot gedeelte bent u belegd. U zegt zelf ik kijk er helemaal niet naar en het is niet mijn hobby, ik laat mij gewoon adviseren. U bent niet echt helemaal, u bent niet heel goed op de hoogte van wat er allemaal speelt. Wilt u ook niet doen, heeft u geen zin en tijd voor, wat de reden ook is. Maar wat dan echt de beste mogelijkheid is, ook om al die ruis op de lijn tussen u en mij zeg maar eruit te halen, is beheer, vermogensbeheer.
[eiser sub 1] : Hmhm.
[adviseur 3] : Want, kijk beheer, die gaat niet met u overleggen, die gaat niet proberen af te tasten van, hoe staat meneer [eiser sub 1] er tegenover. Die doen dat gewoon.
(…)”.
2.13.
Op 26 januari 2009 vond een telefoongesprek plaats tussen [adviseur 3] en [eiser sub 1] , waarin onder meer het volgende is besproken:
“(…)
[eiser sub 1] : (…) maar goed, nu voor dit moment wil ik gewoon iets dat in ieder geval vrij vlot van het hele aandelen gebeuren, de boel gewoon gesaneerd wordt en welke dan eruit moeten en welke eventueel nog gehouden moeten worden, ja dat weet ik ook niet.
[adviseur 3] : Ja, als ik mijn mening mag geven hierin, want dan is het eigenlijk meer, ja een advies kan je het misschien niet direct noemen, maar kijk in uw situatie, hè, zou ik zeggen voor het aandelengedeelte, dat moet u zelf beslissen hoeveel dat is, als u wilt blijven beleggen dus met een stuk potentie naar boven in beheer. Het obligatiegedeelte zou ik zelf ook voor het gedeelte wat u wilt blijven beleggen in beheer doen. Een stuk cash waar u altijd aan wilt komen, of daar altijd direct aan kunt komen, dat zou ik ook gewoon cash houden buiten het aandelengedeelte. (…) zo zou ik het invullen. En ik zou dat toch ook niet te lang mee wachten, want..
[eiser sub 1] : Nou ja goed, maar ik zeg, in eerste instantie, is er voor mijn vakantie was al gezegd er moest 130 verkocht worden of zoiets, wil ik überhaupt een beetje binnen het profiel al komen. Dus, ja goed, van het aandelen hè? Dus, in ieder geval, doe die dingen weg. Ik bedoel…
(…)
[eiser sub 1] : (…) Waar ik trouwens ook een beetje, bij het openen van de post zie, dat telkens als er dividend uitgekeerd wordt, dan worden weer opnieuw die aandelen gekocht. Ja, dan denk ik ook van, hup komen we er nog verder in en dat is eigenlijk ook helemaal niet de bedoeling. Dat is ook iets waar ik denk van
[adviseur 3] : Ja ja, dat kan ik overigens wel gelijk stopzetten. Dat is inderdaad wel…
[eiser sub 1] : Daar zijn ze dus ook doorgegaan en ja goed, dan kan je zeggen, die koop je ook voordelig, maar ja goed als je percentage al niet goed is, hoe kan je dat dan door laten lopen? Ja en dan denk ik ook van
[adviseur 3] : Nee, nee, daar heeft u gelijk in…
[eiser sub 1] : Want ik bedoel, tot nu toe heb ik alleen die afschriften allemaal netjes in de klapper gedaan. Maar dan bekijk je zo’n ding en dan denk je van, nou ja
[adviseur 3] : Nee goed, dat is eigenlijk, in het verleden heeft u aangegeven dat u dat zo graag wilt.
[eiser sub 1] : Nou ja, dat werd toen aangegeven dat dat handig was, dus ja goed, in ieder geval, omdat ik dat op dat moment dus ook niet nodig had en het volste vertrouwen, dan denk je ook van ja..
(…)”.
2.14.
Begin 2009 hebben [eisers gezamenlijk] hun (beleggingsadvies)relatie met ABN Amro omgezet naar een vermogensbeheerrelatie.
2.15.
Per brief van 21 december 2009 hebben [eisers gezamenlijk] ABN Amro aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van onzorgvuldig handelen van de bank.
2.16.
Op 22 oktober 2010 hebben [eisers gezamenlijk] bij het Kifid een klacht ingediend tegen ABN Amro wegens het adviseren van een te risicovol beleggingsbeleid. Het Kifid heeft deze klacht ongegrond bevonden.

3.Het geschil

3.1.
[eisers gezamenlijk] vordert samengevat - en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat ABN Amro toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar plichten jegens [eisers gezamenlijk] en/of dat ABN Amro onrechtmatig jegens [eisers gezamenlijk] heeft gehandeld;
II. ABN Amro te veroordelen tot vergoeding van de door [eisers gezamenlijk] geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente, nader op te maken bij staat;
III. ABN Amro te veroordelen tot vergoeding aan [eisers gezamenlijk] van de buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 4.000,-- (conform rapport Voorwerk II) althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
IV. ABN Amro te veroordelen in de kosten van deze gerechtelijke procedure, alsmede de nakosten.
3.2.
[eisers gezamenlijk] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat ABN Amro verkeerde adviezen heeft gegeven, hetgeen heeft geresulteerd in beleggingsportefeuilles die, vergeleken met het gekozen defensieve beleggingsprofiel, sterk overwogen waren in aandelen. Daarnaast heeft ABN Amro [eisers gezamenlijk] geadviseerd om te beleggen in risicovolle producten als ‘High Yield’ obligaties en perpetuele obligaties, hetgeen niet passend was bij een defensief profiel. ABN Amro wist volgens [eisers gezamenlijk] van de (pre)pensioendoelstelling van [eisers gezamenlijk] en daarbij pasten geen risicovolle producten. Voorts heeft ABN Amro nagelaten om indringend te waarschuwen voor de risico’s van een dergelijke afwijking van het gekozen profiel. ABN Amro heeft hiermee onzorgvuldig jegens [eisers gezamenlijk] gehandeld, mede omdat [eisers gezamenlijk] zeer beperkte kennis en ervaring omtrent beleggen hadden, en volledig vertrouwden op de adviezen van de bank. ABN Amro Bank is daarom aansprakelijk voor de schade die [eisers gezamenlijk] als gevolg van haar onzorgvuldig handelen hebben geleden.
3.3.
ABN Amro voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

beleggingsadviesrelatie

4.1.
Tussen partijen bestond in de voor de beoordeling relevante periode een beleggingsadviesrelatie. In een beleggingsadviesrelatie dient de belegger zelf te beoordelen en te beslissen of hij de adviezen van de adviseur al dan niet wil opvolgen en is de belegger in beginsel zelf verantwoordelijk voor de door hem genomen beleggingsbeslissingen en de daaraan verbonden risico’s. Daar staat tegenover dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur ervoor dient te zorgen dat de door hem verstrekte adviezen aansluiten op de wensen van zijn cliënt. Volgens vaste rechtspraak rust op de bank als professionele en bij uitstek deskundige dienstverlener een bijzondere zorgplicht bij beleggingsadviesrelaties met particuliere beleggers. Die zorgplicht behelst onder meer dat de bank vooraf naar behoren onderzoek moet doen naar de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen van de cliënt en dat zij hem dient te waarschuwen voor eventuele risico's die aan een voorgenomen of toegepaste beleggingsvorm zijn verbonden, alsook voor het feit dat een door hem voorgenomen of toegepaste beleggingsstrategie niet past bij zijn financiële mogelijkheden of doelstellingen, zijn risicobereidheid of zijn deskundigheid. Deze plicht strekt mede ter bescherming van de cliënt tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid.
te laat geklaagd (artikel 6:89 BW)
4.2.
ABN Amro heeft allereerst aangevoerd dat [eisers gezamenlijk] te laat hebben geklaagd, nu de overweging in aandelen van de portefeuilles zich al voordeed sinds 2004 en [eisers gezamenlijk] pas op 29 oktober 2008 voor het eerst hebben geklaagd. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.3.
Pas wanneer een cliënt in een beleggingsadviesrelatie, eventueel na (deskundig) onderzoek, bekend is geworden met het tekortschieten door de bank in haar zorgplicht, of daarmee redelijkerwijs bekend had moeten zijn, dient hij terzake op de voet van artikel 6:89 BW binnen bekwame tijd te protesteren. Daarbij moet hem een redelijke termijn voor beraad worden gegund. Bij de beoordeling of het beroep van de bank op artikel 6:89 BW gegrond is, komt voorts groot gewicht toe aan het antwoord op de vraag of de bank nadeel lijdt door het tijdsverloop tussen het moment van ontdekking van de tekortkoming en het moment waarop is geprotesteerd.
4.4.
Met betrekking tot de termijn geldt dat artikel 6:89 BW de cliënt pas een onderzoeksplicht met betrekking tot de vraag of de bank de zorgplicht jegens hem heeft nageleefd oplegt, indien de cliënt van die zorgplicht op de hoogte is en gerede aanleiding heeft te veronderstellen dat de bank daarin kan zijn tekortgeschoten. Het niet naleven van de zorgplicht is niet een tekortkoming van de bank die de cliënt zonder meer behoort op te merken. Toen de portefeuilles van [eisers gezamenlijk] op enig moment een overweging in aandelen hadden, wees dat voor [eisers gezamenlijk] niet zonder meer op een mogelijk tekortschieten van de bank. Deze enkele omstandigheid behoefde voor hen dan ook in beginsel niet een reden voor onderzoek te zijn. Dit geldt des te meer nu de bank het, zoals uit de geciteerde telefoongesprekken blijkt, aan de orde stelde zonder daarbij tot actie over te gaan dan wel [eisers gezamenlijk] te manen tot actie over te gaan. Een cliënt mag immers in beginsel afgaan op mededelingen van de bank als de in de onderlinge verhouding deskundige partij. Het feit dat [eisers gezamenlijk] pas in 2008 schade hebben geleden rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank dat [eisers gezamenlijk] toen pas voortvarend gingen onderzoeken in hoeverre sprake was van een tekortkoming aan de zijde van ABN Amro.
4.5.
ABN Amro heeft voorts gewezen op het nadeel dat zij ondervindt, nu als gevolg van het tijdsverloop de werknemers die [eisers gezamenlijk] van 2002 tot medio 2008 hebben geadviseerd niet meer werkzaam zijn bij ABN Amro. Dit laat echter onverlet dat zij op grond van de brief van 21 december 2009 al de nodige maatregelen had kunnen nemen. Hetgeen ABN Amro heeft aangevoerd is derhalve ontoereikend voor een succesvol beroep op artikel 6:89 BW.
verjaring
4.6.
ABN Amro heeft ook aangevoerd dat de vordering is verjaard, omdat de vorderingen van [eisers gezamenlijk] tot aan de dagvaarding dermate vaag zijn geweest dat zij niet als een stuiting kunnen worden aangemerkt. Dit verweer slaagt ook niet. Naar vaste jurisprudentie gaat de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW lopen bij bekendheid met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij. De schade (het verlies in de beleggingsportefeuilles) is pas ontstaan vanaf eind 2008 en daarom is de eerste brief van 29 oktober 2008 ruimschoots op tijd geweest. De brief van 21 december 2009 laat wat betreft de aansprakelijkstelling van de bank niets aan duidelijkheid te wensen over. Vervolgens is de dagvaarding van 8 december 2014 binnen een termijn van vijf jaar nadien uitgebracht. Ook het beroep op verjaring zal daarom worden verworpen.
vóór 2007 geen (schriftelijk) risicoprofiel opgesteld
4.7.
[eisers gezamenlijk] verwijten de bank dat zij (vóór 2007) geen (schriftelijke) risicoprofielen voor (de portefeuilles van) [eisers gezamenlijk] heeft vastgesteld. De rechtbank ontgaat de relevantie van dit verwijt. Vanaf het begin is immers belegd volgens de – naar zij thans stellen – door [eisers gezamenlijk] gewenste profielen, variërend van zeer defensief tot matig defensief. De rechtbank zal bij de verdere beoordeling van de stellingen van partijen dan ook uitgaan van de risicoprofielen die er liggen (en steeds in de depotspecificaties zijn bevestigd). Dit zijn een zeer defensief profiel bij aanvang en een matig defensief profiel in de periode na het invullen van een vragenlijst voor zowel de [portefeuille] - als de privéportefeuille, gevolgd door een terugkeer naar defensief eind 2007 voor de Van [portefeuille] en een terugkeer naar een defensief profiel voor de privéportefeuille in 2008.
overweging in aandelen
4.8.
Partijen zijn het erover eens dat de Van [portefeuille] in ieder geval met ingang van maart 2004 een overweging in aandelen had ten opzichte van de verdeling die hoorde bij het gekozen profiel en dat ook de privéportefeuille vanaf eind 2005 een overweging in aandelen had. Dat de overweging in aandelen niet passend was bij de geldende risicoprofielen van de beide beleggingsportefeuilles blijkt ook uit de depotspecificaties van de portefeuilles die de bank ieder kwartaal aan [eisers gezamenlijk] stuurde. De afwijking gold zowel ten aanzien van het defensieve profiel als het voordien geldende matig defensieve profiel, zij het dat de afwijking ten opzichte van het matig defensieve profiel minder groot was.
4.9.
Allereerst moet de vraag worden beantwoord of de overweging in aandelen betekent dat ABN Amro is tekortgeschoten in de op haar rustende verplichtingen als beleggingsadviseur. Zoals overwogen onder 4.1 rustte op ABN Amro de zorgplicht om een juist beeld te krijgen over de financiële positie, kennis, ervaring, beleggingsdoelstellingen en risicobereidheid van een particuliere belegger, teneinde een passend risicoprofiel voor deze cliënt op te stellen. De beleggingsadviezen dienen vervolgens, voor zover redelijkerwijs mogelijk, te zijn gebaseerd op de verkregen informatie. Het feit dat de portefeuilles van [eisers gezamenlijk] steeds een profiel hebben gehad dat tussen zeer en matig defensief lag, bracht mee dat de bank op een behoudende wijze had moeten adviseren. [eisers gezamenlijk] stellen dat zij steeds de adviezen van de bank hebben opgevolgd en dat zij nooit op eigen initiatief beleggingen aan de portefeuilles hebben toegevoegd. ABN Amro betwist dit bij gebrek aan wetenschap. Dit niet gemotiveerde verweer van de bank wordt verworpen. In de overgelegde stukken zijn geen aanwijzingen te vinden dat [eisers gezamenlijk] zich als actieve beleggers hebben opgesteld. Integendeel, vooral uit de telefoongesprekken die [eiser sub 1] met medewerkers van de bank voerde, blijkt veeleer dat [eisers gezamenlijk] inderdaad volledig afgingen op de advisering van de bank. Verwezen wordt in het bijzonder naar de volgende passages in het gesprek op 10 september 2008:
[eiser sub 1] : Nee, nee, ho, ik ben gewoon op de adviezen afgegaan verder.
[adviseur 3] : Ja.
[eiser sub 1] : U weet ook dat ik daar verder ook niet echt hobby aan heb.
[adviseur 3] : Nee, tuurlijk.
[eiser sub 1] : Ik heb gevaren op de adviezen en dus dan denk je dat is niet echt handig.
[adviseur 3] : Dat ben ik met u eens. Dat ben ik met u eens. Daar zijn wij ook voor.
Maar het is wel zo, dat is ook een beetje het systeem zeg maar. Op basis van die afwijking wordt er bijvoorbeeld ook standaard altijd een brief gestuurd. En in die brief staan gewoon heel duidelijk de 4 categorieën. En zoveel procent zit je teveel of te weinig. Dus dan wordt de belegger geattendeerd op de afwijking. Dat zijn wij ook verplicht. Dat hoort gewoon bij het stukje zorgplicht. Maar kijk de adviezen wat gegeven zijn. Inderdaad, ik weet ook, u laat zich graag adviseren. U heeft dat ter harte genomen. Maar dat is dan wel in een langere periode ingeslopen dat er zwaarder in aandelen belegd werd. Daar bent u ook meerdere malen op geattendeerd.
[eiser sub 1] : Ja, maar goed…
[adviseur 3] : (…)
[eiser sub 1] : Ja, daarom, ik liep tevoren risico. En als je die hele markt niet volgt en op adviezen vaart, dan voel je je natuurlijk zelf knap oekelig achteraf.
(…)
[adviseur 3] : Nee, dat klopt en ik ben het ook met u eens dat zoals de portefeuille, zeg maar, ontstaan is, in ieder geval toen ik hem overnam van [adviseur 2] , toen heb ik dat ook direct geconstateerd en ook met u besproken en ik ben het ook met u eens dat dat dat wat aan de zware kant is. En hoe dat dan ontstaan is en of u daar totaal niets van heeft meegekregen en dat dan puur op basis van, dat weet ik niet, want ja daar ben ik ook niet bij geweest.
(…)
[adviseur 3] : Ik moet er wel één ding bij zeggen, meneer [eiser sub 1] , kijk ook voor de toekomst, want u belegt en voor een groot gedeelte bent u belegd. U zegt zelf ik kijk er helemaal niet naar en het is niet mijn hobby, ik laat mij gewoon adviseren. U bent niet echt helemaal, u bent niet heel goed op de hoogte van wat er allemaal speelt. Wilt u ook niet doen, heeft u geen zin en tijd voor, wat de reden ook is. Maar wat dan echt de beste mogelijkheid is, ook om al die ruis op de lijn tussen u en mij zeg maar eruit te halen, is beheer, vermogensbeheer.
Bij de verdere beoordeling zal dan ook tot uitgangspunt worden genomen dat de samenstelling van de portefeuilles (in iedere geval in belangrijke mate) tot stand is gekomen op advies van de bank.
4.10.
De bank voert vervolgens tot haar verweer aan dat zij [eisers gezamenlijk] heeft gewaarschuwd voor de ontstane scheefgroei in de portefeuilles en er vervolgens vanuit mocht gaan dat [eisers gezamenlijk] de daaraan verbonden risico’s kenden en accepteerden. De bank heeft er in dit verband op gewezen dat zij door middel van de depotspecificaties (in ieder geval voor de Van [portefeuille] ) steeds voldoende heeft gewaarschuwd voor de scheve verhouding en dat [eisers gezamenlijk] hier derhalve van op de hoogte waren en de overweging hebben geaccepteerd. Naar het oordeel van de rechtbank waren de in de depotspecificaties opgenomen signalering van de overweging van aandelen en het in de bijgaande brief opgenomen advies in dit geval niet voldoende. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Allereerst betrof het hier standaardbrieven die automatisch door (de computersystemen van) de bank worden gegenereerd en aan alle klanten worden verzonden. Bovendien werd vanaf 2004 in de brieven vermeld dat [eisers gezamenlijk] geen contact met de bank hoefden op te nemen als de afwijkingen van het portefeuillemodel voorkomen uit afspraken met hun adviseur en ten slotte is de gesignaleerde scheefgroei voor de bank nooit aanleiding geweest om de risicoprofielen van de portefeuilles aan te passen. In een geval als hier – waar de samenstelling van de portefeuilles (en dus de scheefgroei) het gevolg is van beleggingsadviezen die de bank zelf heeft gegeven – kunnen dergelijke standaardbrieven niet als een voldoende indringende waarschuwing worden aangemerkt. ABN Amro had zich ervan moeten vergewissen dat haar waarschuwing duidelijk genoeg op [eisers gezamenlijk] overkwam en dat [eisers gezamenlijk] de aan de overweging verbonden risico’s overzagen. Nu bovendien niet gesteld of gebleken is dat de beleggingsadviseurs van de bank ( [adviseur 1] of [adviseur 2] ) in de periode voor april 2008 ooit in een persoonlijk gesprek deze schriftelijke waarschuwingen met [eisers gezamenlijk] hebben besproken of anderszins de scheefgroei onder zijn aandacht hebben gebracht, moet de rechtbank vaststellen dat de bank [eisers gezamenlijk] onvoldoende indringend hebben gewaarschuwd en dat [eisers gezamenlijk] niet enkel op grond van de depotspecificaties geacht kunnen worden de risico’s van de overweging in aandelen in de portefeuilles te hebben gekend en geaccepteerd.
4.11.
Partijen zijn het erover eens dat in het gesprek van 29 april 2008 door ABN Amro ( [adviseur 3] ) aan de orde is gesteld dat de portefeuilles een overweging in aandelen hadden en dat daar iets aan moest gebeuren. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de bank ( [adviseur 3] ) vanaf 29 april 2008 de scheefgroei inderdaad aan de orde heeft gesteld, en dat [eisers gezamenlijk] hiervan vanaf dat moment ook op de hoogte waren, maar dat van de vereiste voldoende indringende waarschuwing voor de daadwerkelijke risico’s ook toen (nog) geen sprake was. In het bijzonder is niet gesteld of gebleken dat de bank ( [adviseur 3] ) aan de orde heeft gesteld dat de gevolgen voor de portefeuilles bij een koersdaling groter zouden zijn dan bij een verdeling conform het defensieve profiel, en dat een verlies als gevolg van een daling van de aandelenkoersen niet bij het door [eisers gezamenlijk] gewenste defensieve beleggingsbeleid paste. Mede in het licht van het feit dat de samenstelling van de beleggingsportefeuilles (en dus de overweging in aandelen) het gevolg was van de advisering van de bank, had van haar mogen worden verwacht dat zij met voortvarendheid concrete voorstellen had gedaan om de overweging van de aandelen zo snel mogelijk af te bouwen. De rechtbank komt tot deze relatief zware vereisten, omdat er met andere woorden sprake was van een situatie die de bank zelf heeft veroorzaakt. De door [adviseur 3] gegeven adviezen om af te wachten en de aandelen vooralsnog niet van de hand te doen, waren op zich geen verkeerde adviezen voor een redelijk handelend en redelijk bekwaam beleggingsadviseur, maar in de gegeven situatie mocht een actievere houding van de bank worden verwacht (vgl. Hoge Raad 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2191, waarin de Hoge Raad overwoog dat de zorgplicht kan meebrengen dat de bank de klant moet waarschuwen voor de risico’s verbonden aan voortzetting van een bepaald beleggingsbeleid en dat zij pas erop mag vertrouwen dat de klant ermee instemt bepaalde risico’s te lopen als hij, na uitdrukkelijk door de bank op die risico’s te zijn gewezen, daarmee instemt. Daarbij kan de bank gehouden zijn zich ervan te vergewissen dat de klant zich daadwerkelijk van de risico’s bewust is. Ook in dit arrest was ook sprake van een adviesrelatie). Uit de transcripties van de vanaf 29 april 2008 gevoerde telefoongesprekken blijkt onvoldoende dat ABN Amro [eisers gezamenlijk] uitdrukkelijk op de risico’s van de overweging in aandelen heeft gewezen en zich ervan heeft vergewist dat [eisers gezamenlijk] zich van die risico’s bewust was. Naar het oordeel van de rechtbank had van de bank in dit geval – waar de overweging in belangrijke mate het gevolg was van de eigen adviezen van de bank – mogen worden verwacht dat deze concrete en in voldoende mate ‘dwingende’ adviezen zou hebben gegeven om de overweging in aandelen af te bouwen. ABN Amro wordt dan ook niet gevolgd in haar verweer dat zij wel heeft geadviseerd aandelen te verkopen, maar dat het de eigen beslissing van [eisers gezamenlijk] was om dat (nog) niet te doen en de (koers)ontwikkelingen af te wachten. Nu ABN Amro niet heeft gesteld dat zij anderszins wel voldoende concrete adviezen aan [eisers gezamenlijk] heeft gegeven (die zij niet hebben opgevolgd), oordeelt de rechtbank dat ABN Amro toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als beleggingsadviseur door [eisers gezamenlijk] niet expliciet en indringend genoeg te waarschuwen voor de risico’s van de overweging in aandelen, onder het doen van concrete voorstellen aan [eisers gezamenlijk] om de overweging van de aandelen in de portefeuilles zo snel mogelijk te beëindigen.
(te) risicovolle obligaties
4.12.
[eisers gezamenlijk] stellen dat de risicovolle ‘High Yield’ obligaties, perpetuals en steepeners, die de bank heeft geadviseerd, en die in de beide portefeuilles zijn opgenomen, niet in het (defensieve) profiel pasten. Op zich is juist dat beleggingen in dergelijke obligaties risicovoller kunnen zijn dan beleggingen in ‘gewone’ obligaties. Tegenover het gemotiveerde verweer van ABN Amro, in het bijzonder dat al deze beleggingen destijds een investment grade karakter hadden en het geringe deel van de portefeuille dat uit deze producten bestond, hebben [eisers gezamenlijk] onvoldoende onderbouwd dat de verliezen die zij stellen te hebben geleden op deze beleggingen zijn veroorzaakt door het bijzondere karakter van deze producten en niet zouden zijn geleden als was belegd in ‘gewone’ obligaties (van deze uitgevende instellingen), zodat deze stelling verder buiten beschouwing wordt gelaten.
slotsom
4.13.
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eisers gezamenlijk] tot verklaring voor recht en verwijzing naar de schadestaat kan worden toegewezen. De mogelijkheid dat [eisers gezamenlijk] als gevolg van de tekortkoming van ABN Amro schade hebben geleden is immers aannemelijk. Hoewel de omvang van de schade in deze procedure nog niet ter beoordeling voorligt, wil de rechtbank hierover al wel het volgende opmerken (nu deze aspecten door de bank reeds aan de orde zijn gesteld).
eigen schuld
4.14.
Met ABN Amro is de rechtbank van oordeel dat een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW (eigen schuld) voor rekening van [eisers gezamenlijk] moet blijven. Zoals hiervoor is overwogen, waren [eisers gezamenlijk] gezien de beleggingsadviesrelatie zelf verantwoordelijk voor hun beleggingsbeslissingen. Dit brengt mee dat van [eisers gezamenlijk] een meer actieve houding had mogen worden verwacht, waaronder in ieder geval viel het openmaken van de post en het bijhouden van de (samenstelling en het verloop van de) portefeuilles (door kennis te nemen van de depotspecificaties). Ook al was de informatie in de brieven geen afdoende waarschuwing voor de risico’s van het gevolgde beleid, [eisers gezamenlijk] zijn met de brieven en depotspecificaties wel doorlopend geïnformeerd over de samenstelling van de portefeuilles (in ieder geval de [portefeuille] ). Aangezien hierin stond vermeld dat de samenstelling van de portefeuille(s) niet in overeenstemming was met het door [eisers gezamenlijk] gewenste risicoprofiel, had dit voor [eisers gezamenlijk] aanleiding moeten zijn om vragen te stellen. Dat het beleggen in aandelen risico’s met zich brengt is algemeen bekend en uit het feit dat [eiser sub 1] op 23 oktober 2008 tegen [adviseur 3] zei ”we hebben dat toch niet echt goed ingeschat” (waarmee hij bedoelde het koersverloop), blijkt ook dat [eiser sub 1] zich wel in het algemeen bewust was van de risico’s van beleggen in aandelen en wellicht ook dat dit risico groter was bij een hoger percentage aandelen in de portefeuille. Uit het gesprek met [adviseur 3] op 23 oktober 2008 maakt de rechtbank op dat [eiser sub 1] zelf ook wel inziet dat hij te weinig actief is geweest. [eiser sub 1] zegt in dit gesprek onder meer: “(…) ik heb daar nooit naar gekeken en dat is helemaal mijn fout” en “Ja goed ik keek niet naar het totaalbedrag en ik keek niet naar de samenstelling”. De rechtbank is van oordeel dat de schade in gelijke mate kan worden toegerekend aan de inactieve houding van [eisers gezamenlijk] als aan de door de schending van de zorgplicht door de bank, zodat de schade voor de helft voor rekening van [eisers gezamenlijk] moet blijven.
voordeel
4.15.
ABN Amro heeft aangevoerd dat [eisers gezamenlijk] naar alle waarschijnlijkheid in de periode van 2002 tot (in de loop van) eind 2008, voordeel hebben genoten van de overweging van aandelen in de portefeuille. Bij de vaststelling van de omvang van de schade zal voor dit voordeel moeten worden gecorrigeerd (op de voet van artikel 6:100 BW). Gebruikelijk is om de schade in gevallen als deze (waarin de portefeuille niet op juiste wijze was samengesteld) te berekenen door te vergelijken wat een modelportefeuille (met (matig) defensief profiel) in dezelfde periode zou hebben gedaan. Bij die wijze van schadeberekening wordt automatisch gecorrigeerd voor de (mogelijke) voordelige effecten van een overweging in aandelen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
De onderhavige vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Nu bovendien het Rapport BGK-integraal slechts van toepassing is indien het verzuim op of na 1 juli 2012 is ingetreden, hetgeen hier niet het geval is, zal de rechtbank de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voor-werk II. In dit geval geldt het tarief voor een vordering van onbepaalde waarde, ad EUR 904,--.
proceskosten
4.17.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal ABN Amro worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eisers gezamenlijk] tot op heden begroot op:
dagvaarding
EUR
77,52
griffierecht
1.892,00
salaris advocaat
904,00
Totaal
2.873,52
nakosten
4.18.
De gevorderde nakosten zijn toewijsbaar als in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat ABN Amro toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers gezamenlijk] ,
5.2.
verklaart voor recht dat ABN Amro aansprakelijk is voor de schade die [eisers gezamenlijk] hebben geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3.
veroordeelt ABN Amro tot vergoeding van door [eisers gezamenlijk] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 904,--,
5.4.
veroordeelt ABN Amro in de proceskosten, aan de zijde van [eisers gezamenlijk] tot op heden begroot op EUR 2.873,52,
5.5.
veroordeelt ABN Amro in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, bijgestaan door mr. S.E. Vlaanderen-Schüttenhelm, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2015.