Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 mei 2015, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende subsidiaire vordering tot aanhouding, met producties, van Ageas;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende subsidiaire vordering tot aanhouding, met producties, van [gedaagde sub 2] ;
- de conclusie van antwoord in het incident.
2.Inleiding
3.De hoofdzaak
4.De bevoegdheidsincidenten
Het Financieel Ontbijtvan het Financieel Dagblad. Voorts voert zij aan dat de overige onjuiste en misleidende mededelingen die door (destijds) Fortis en [gedaagde sub 2] zijn gedaan ook mede in Nederland zijn gedaan omdat blijkens een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 april 2015 (ECLI:NL:RBMNE:2015:1442) Ageas zelf de stelling heeft ingenomen dat vanwege de destijds bestaande duale structuur van de Fortis groep mededelingen over haar financiële situatie alsmede het verspreiden van het prospectus plaats vonden vanuit zowel de hoofdvestiging in België (Brussel) als de hoofdvestiging in Nederland (Utrecht). Ten slotte is ook de schade geleden in Amsterdam, de plaats waar de aandelen Fortis mede waren genoteerd, aldus Archand.
5.De aanhoudingsincidenten
kanaanhouden.
6.Tussentijds hoger beroep
7.De beslissing
24 februari 2016voor conclusie van antwoord aan de zijde van Ageas en [gedaagde sub 2] ;