ECLI:NL:RBAMS:2015:8945

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
13-702183-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met ontoerekeningsvatbaarheid en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 17 juni 2015 te Amsterdam beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft op 16 december 2015 uitspraak gedaan na een zitting op 2 december 2015. De verdachte, geboren in Somalië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is door twee deskundigen als ontoerekeningsvatbaar verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer meermalen heeft geslagen en geschopt, wat heeft geleid tot letsel. De rechtbank heeft de poging tot doodslag niet bewezen verklaard, maar wel de poging tot zware mishandeling. Gezien de geestelijke toestand van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie, heeft de rechtbank besloten om hem te ontslaan van alle rechtsvervolging en hem te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van één jaar. De beslissing is gebaseerd op de adviezen van de deskundigen, die hebben geconcludeerd dat de verdachte gevaarlijk is voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft de maatregel gegrond op de artikelen 37, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/702183-15
Datum uitspraak: 16 december 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedatum] 1990
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Forensisch Psychiatrische Centrum ‘ [naam] ’ te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Diependaal, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E. Bruijn, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
primair:
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- voornoemde [persoon 1] meermalen, in elk geval eenmaal, op/tegen het hoofd, in elk geval het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen (waarna voornoemde [persoon 1] ten val kwam) en/of
- ( terwijl voornoemde [persoon 1] op de grond zat) op/tegen het (achter)hoofd en/of de nek, in elk geval het lichaam, (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- ( terwijl voornoemde [persoon 1] op de grond lag) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de nek, in elk geval het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt (waardoor het hoofd van voornoemde [persoon 1] hard tegen de grond aan is gekomen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [persoon 1]
- meermalen, in elk geval eenmaal, op/tegen het hoofd, in elk geval het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen (waarna voornoemde [persoon 1] ten val kwam) en/of
- ( terwijl voornoemde [persoon 1] op de grond zat) op/tegen het (achter)hoofd en/of de nek, in elk geval het lichaam, (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- ( terwijl voornoemde [persoon 1] op de grond lag) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de nek, in elk geval het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt (waardoor het hoofd van voornoemde [persoon 1] hard tegen de grond aan is gekomen),
waardoor voornoemde [persoon 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijs

4.1
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op basis van het dossier is komen vast te staan dat verdachte het slachtoffer – onder meer – met kracht tegen het hoofd heeft geschopt. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van dat handelen, namelijk met geschoeide voet en met kracht schoppen tegen een zodanig kwetsbaar deel van het menselijk lichaam, was het opzet van verdachte gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken, namelijk van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag, en acht bewezen de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
4.2
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
op 17 juni 2015 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- voornoemde [persoon 1] eenmaal tegen het hoofd heeft geslagen, waarna die [persoon 1] ten val kwam en
- terwijl die [persoon 1] op de grond zat met kracht tegen het achterhoofd heeft geschopt en
- terwijl die [persoon 1] op de grond lag tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor het hoofd van die [persoon 1] hard tegen de grond aan is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Met de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet strafbaar is ten aanzien van het bewezen geachte en dat hij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
In de Pro Justitia rapportage van 11 november 2015, opgesteld door psychiaters, drs. I. Maksimovic en drs. L. Van der Vorst, en de Pro Justitia rapportage van 7 november 2015, opgesteld door psycholoog, drs. M.C. Schipper, hebben genoemde deskundigen geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten schizofrenie van het paranoïde type met recidiverende psychotische episodes.
Verder hebben genoemde deskundigen geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde fors psychotisch was gedecompenseerd, ten gevolge waarvan hij oordeels- en kritiekgestoord was. Beide deskundigen hebben de rechtbank geadviseerd, indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen ten aanzien van de ziekelijke stoornis van verdachte over en volgt hun advies verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Verdachte zal dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

8.Motivering van de maatregel

De rechtbank acht, in overeenstemming met hetgeen de officier van justitie bij requisitoir heeft gevorderd en het standpunt van de verdediging, oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis passend en geboden. De rechtbank zal daartoe de adviezen van de deskundigen, die strekken tot oplegging van de maatregel op grond van artikel 37 Sr en het advies tot plaatsing in de forensisch psychiatrische kliniek [naam] , overnemen.
Uit de inhoud van voornoemde rapportages blijkt dat wordt voldaan aan de in artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vermelde voorwaarden voor oplegging van deze maatregel, te weten:
- het strafbare feit is niet toerekenbaar vanwege een ziekelijke stoornis, en
- er is gevaar voor verdachte zelf, anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen, dat verdachte de bewezen verklaarde strafbare feiten vanwege een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kunnen worden toegerekend.
Verder hebben de deskundigen geconcludeerd dat de kans op recidive, zonder medicatie, structuur en adequate behandeling, hoog is. Gelet hierop is ook voldaan aan het hiervoor vermelde gevaarscriterium.
De deskundigen hebben verder geadviseerd tot plaatsing in de forensisch psychiatrische kliniek [naam] vanwege de expertise binnen die kliniek ten aanzien van vreemdelingen met psychiatrische problematiek.
Verdachte dient op grond van het vorenstaande voor een termijn van één jaar in de forensisch psychiatrische kliniek [naam] te worden geplaatst.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Gelastdat verdachte voor de termijn van
één jaarin een
psychiatrisch ziekenhuis, namelijk de forensisch psychiatrische kliniek [naam], zal worden geplaatst.
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop verdachte is geplaatst in het Forensisch Psychiatrische Centrum ‘ [naam] ’.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Diemer, voorzitter,
mrs. R. Hirzalla en A.M. Kengen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.R.E. Evans, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 december 2015.