Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 3],
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. De voorzieningenrechter heeft de datum van dit vonnis bepaald op de gebruikelijke termijn van veertien dagen, gerekend vanaf de datum van de terechtzitting. Mr. Nefkens heeft namens gedaagden toegezegd tot aan de datum waarop vonnis wordt gewezen geen verdere executiemaatregelen jegens eisers te treffen.
2.2. De feiten
Cassina en Flos gebiedt binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis aan mr. N.D.R. Nefkens van Van der Steenhoven Advocaten (Herengracht 582-584, 1017 CJ Amsterdam), onder overlegging van kopieën van offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden een schriftelijke, door een onafhankelijke en onpartijdige registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte volledige opgave te verstrekken van:
5.3 gebiedt Cassina en Flos binnen veertien dagen na dit vonnis aan mr. N.D.R. Nefkens onder overlegging van kopieën van offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden en schriftelijke, een door een onafhankelijke en onpartijdige registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte volledige opgave te verstrekken van:
dat rekwirante heeft moeten ervaren, dat de gerekwireerde ingebreke is gebleven met het bovenstaande en dat gerekwireerde deswegen aan rekwirante schuldig is geworden in totaal€ 50.000,00terzake verbeurde dwangsommen;
3.Het geschil
I. gedaagden te gebieden om zich te onthouden van iedere vorm van executie of het incasseren van dwangsommen op grond van het vonnis van 24 december 2014;
II. te bepalen dat Cassina en Flos een dwangsom verbeuren voor iedere overtreding van het onder I. gevorderde;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding op grond van artikel 1019h Rv (volgens een specificatie van eisers bedragen de advocaatkosten € 2.893,84).
Bij wijziging van eis hebben eisers
subsidiairgevorderd de dwangsommen te matigen tot nihil.
De grondslagen voor de vorderingen van Nadomini, Nadomini Holding en [eiser sub 3] zijn de volgende. Primair zijn zij van mening dat de dwangsommen niet juist zijn aangezegd. Er is niet voldoende rechtstreeks en precies kenbaar gemaakt op grond waarvan dwangsommen verschuldigd zouden zijn. Ingevolge een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 oktober 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:3419) had dit wel op de weg van Cassina en Flos gelegen. Van eisers kan niet worden gevergd dat zij dit door middel van studie en interpretatie hadden moeten begrijpen. Subsidiair zijn eisers van mening dat zij tijdig aan het vonnis hebben voldaan. Zij hebben immers op 7 januari 2015 alle relevante stukken overgelegd. Dat op die datum de controle en het waarmerk van de registeraccountant ontbraken alsmede de winstopgave is niet van belang omdat de reeds overgelegde stukken alle voor Cassina en Flos relevante informatie bevatte en zij op grond daarvan ook zelf de winstopgave hadden kunnen opmaken. Meer subsidiair beroepen eisers zich op de redelijkheid en de billijkheid. Dat de opgave (nog) niet door een registeraccountant was gecontroleerd en gewaarmerkt is onvoldoende ernstig om te rechtvaardigen dat de (maximale) dwangsom is verbeurd. De door de registeraccountant gecontroleerde opgave bevatte immers dezelfde informatie die reeds op 7 januari 2015 aan de raadsvrouw van Cassina en Flos was gestuurd. Nog meer subsidiair zijn eisers van mening dat Cassina en Flos misbruik van recht maken door pas op 15 januari 2015 aanspraak te maken op de dwangsommen. Indien Cassina en Flos van mening zijn dat eisers op 7 januari 2015 niet aan het vonnis hadden voldaan, hadden zij op 8 januari 2015 aanspraak op de dwangsommen moeten maken. Door hiermee tot 15 januari 2015 te wachten hebben Cassina en Flos niet overeenkomstig de strekking van het vonnis gehandeld. In dit kader beroepen eisers zich op een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 december 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:5219).
4.De beoordeling
zijn de dwangsommen juist aangezegd?
andereprocedure waarin dat kennelijk was komen vast te staan en waarbij degene die aanspraak maakte op de dwangsommen geen partij was. In een dergelijk geval dienen hogere eisen te worden gesteld aan de wijze waarop de dwangsommen moeten worden aangezegd dan in dit geding.
niet tijdigen
niet volledigaan de veroordeling voldaan. Uiterlijk op 7 januari 2015 diende immers de
volledigeopgave als bedoeld in 5.3 te worden gedaan. Eisers hebben erkend dat de opgave pas op 13 januari 2015
volledigwas, in die zin dat pas op die datum sprake was van een door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave. Daarnaast hebben eisers erkend dat de opgave pas op 16 januari 2015
volledigwas, in die zin dat pas op die datum de winstopgave als bedoeld in onderdeel 5.3.2. is gedaan. De dwangsommen zijn dan ook verbeurd, tot het maximum van € 50.000,-. De voorzieningenrechter gaat hierbij uit van de rekensom die de raadsvrouw van Cassina en Flos heeft gemaakt onder punt 14 van haar pleitnota. Vier van de vijf opgaves zijn vijf dagen te laat gedaan, hetgeen leidt tot € 100.000,- aan verbeurde dwangsommen (4 x 5 x € 5.000,-). Eén van vijf opgaves is acht dagen te laat gedaan, hetgeen leidt tot € 40.000,- aan verbeurde dwangsommen (1 x 8 x € 5.000,-). Deze rekensom is voorshands juist omdat onder 5.3 van het vonnis expliciet is vermeld dat € 5.000,- aan dwangsommen wordt verbeurd
voor iedere overtreding en per dag dat deze overtreding voortduurt. Indien het ontbreken van de accountantscontrole met betrekking tot de vier opgaves als één overtreding zou worden aangemerkt, zou hiervoor € 25.000,- (in plaats van
€ 100.000,-) aan dwangsommen zijn verbeurd. Tezamen met het verbeurde bedrag van € 40.000,- zou ook dan het maximum van € 50.000,- zijn overschreden.
3.031,72