4.1.Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossieren het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde directeur en enig (middellijk) aandeelhouder van onder andere [B.V.] ( [B.V.] ) en Recycling Maatschappij Steenkorrel Amsterdam B.V. (Steenkorrel).
De bedrijfsomschrijving van [B.V.] houdt in het aannemen en onderaannemen van werken in het bijzonder met betrekking tot sloopwerken, het drijven van handel in zand, grond, grind en uit de sloop vrijkomende materialen, alsmede de handel in alle andere koopmansgoederen, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden, al het voorgaande in de ruimste zin.De bedrijfsomschrijving van Steenkorrel luidt: het breken, verpulveren, vermalen en verwerken van steen, puin, grind, beton, delfstoffen, mineralen, sloopproducten, hout en chemische stoffen, het smelten en verwerken van metalen.
[medeverdachte] is op 1 april 1984 gaan werken bij de Beheersstichting Patrimonium.Op 1 januari 1994 is hij algemeen directeur geworden van Woningstichting Patrimonium.Deze stichting is gefuseerd met Woningstichting Rochdale (Rochdale).Op 1 januari 2004 is [medeverdachte] voorzitter van de Raad van Bestuur van Rochdale geworden.Op 30 januari 2009 is hij door Rochdale ontslagen.Hij is op [trouwdatum] getrouwd met [naam 1] en heeft twee kinderen onder wie [naam 2] .
[medeverdachte] was als bestuursvoorzitter bij Rochdale de eindverantwoordelijke ten aanzien van de beslissingen betreffende de aankoop, verkoop, herontwikkeling en verhuur van onroerend goed.Hij had een belangrijke stem in de aankopen.Bij Rochdale bestond een bestuursreglement waarin onder andere het mandaat van de bestuurder was opgenomen. [medeverdachte] had een mandaat van 50 miljoen euro. Hij had voor beslissingen tot dat bedrag vooraf geen toestemming nodig van de Raad van Commissarissen.
Op 23 april 2002 heeft verdachte namens [B.V.] een brief geschreven aan [medeverdachte] in diens hoedanigheid als directeur van Woningstichting Nieuw Amsterdam (een van de rechtsvoorgangers van Rochdale) waarin gewag wordt gemaakt van een aangeboden raamovereenkomst waarin staat dat zijn organisatie de Woningstichting Nieuw Amsterdam 8% bespaart en dat de slooptijd kan worden bespoedigd.
Op 10 september 2002 heeft Woningstichting Patrimonium namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam een opdracht aan [B.V.] verleend voor de sloop van het project Grunder.Op 7 oktober 2003 heeft Woningstichting Patrimonium namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam aan [B.V.] de opdracht tot sloop van de flats Kempering in de Bijlmer gegeven.Op 14 januari 2004 heeft [B.V.] van Rochdale namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam de opdracht gekregen tot het verwijderen van asbestzeiltjes en asbest voor het project Kempering.
Op 23 april 2004 heeft Rochdale met [B.V.] een raamovereenkomst tot aanneming van werk gesloten voor de sloop van 2.631 woningen. Deze overeenkomst is mede ondertekend door [medeverdachte] .
In de periode 2003 tot en met 2009 heeft [B.V.] in totaal € 15.843.346,63 gefactureerd aan Rochdale. In de periode 2004 tot en met 2009 was haar totale omzet ruim € 45,5 miljoen. Het aandeel van Rochdale voor [B.V.] in deze omzet was ruim 30%.
Op 10 januari 2006 heeft Automobielbedrijf [naam 6] & Dochters B.V. ( [automobielbedrijf] ) een Mercedes LS55 AMG, gekentekend [kenteken 2] , voor een bedrag van
€ 124.750,00 aan [naam 1] (destijds de echtgenote van [medeverdachte] ) gefactureerd. Op de desbetreffende factuur staat dat van haar is aangekocht een Mercedes SL500 gekentekend [kenteken 1] voor een bedrag van € 58.500,00.Het betreft de Mercedes die verdachte in januari 2003 heeft gekocht en waar [medeverdachte] sindsdien in heeft gereden. De auto stond op naam van Steenkorrel en deze rechtspersoon heeft de motorrijtuigenbelasting voor deze auto betaald over de periode van 18 januari 2004 tot en met 17 januari 2006.
Op 23 juni 2006 heeft de dochter van [medeverdachte] , [naam 2] , bij [automobielbedrijf] een Mercedes 350 SLK gekentekend [kenteken 3] meegekregen.Het betrof een auto die zij eerder had gezien en die nadien telefonisch door [medeverdachte] is gekocht. [naam 4] , die de auto had verkocht, heeft de auto meegegeven omdat verdachte eerder telefonisch had meegedeeld dat de auto aan [medeverdachte] kon worden meegegeven en dat hij garant stond voor de betaling van deze auto.[automobielbedrijf] heeft vervolgens vanaf 26 juni 2006 tot en met 13 november 2006 bij Steenkorrel B.V. € 2.380 per maand in rekening gebracht voor de huur van deze auto en Steenkorrel heeft die huur telkens betaald.
[automobielbedrijf] heeft uiteindelijk op 20 april 2007 de Mercedes 350 SLK met het kenteken [kenteken 3] aan [naam 5] (debiteurnummer [debiteurnummer 1] ) voor € 74.000,00 gefactureerd.
Op 25 april 2007 heeft [automobielbedrijf] in verband met de aanschaf van deze Mercedes Benz 350 SLK € 44.000,00 op de rekening van verdachte gedebiteerd.Verdachte had een Mercedes Benz CLK 200 die bij hem thuis stond en niet was gekentekend bij [automobielbedrijf] ingeruilden opdracht gegeven dit bedrag in mindering te brengen op het bedrag dat voor de Mercedes 350 SLK moest worden betaald.
Op 6 juni 2007 heeft [automobielbedrijf] € 92.644,68 op haar rekening ontvangen van Steenkorrel. Op het rekeningafschrift staat aangetekend: “10.000 overboeken naar dhr [verdachte] uit [woonplaats] debnr [debiteurnummer 2] ”.[naam 6] heeft daaronder geschreven: “10.000,00 moet zijn [debiteurnummer 1] [naam 5] ”. Hij bedoelde daarmee dat deze
€ 10.000,00 aanvankelijk op debiteur [verdachte] is afgeboekt en vervolgens is gecorrigeerd naar debiteur [medeverdachte] en dat zo de vordering op [medeverdachte] in verband met de aanschaf van de Mercedes Benz 350 SLK, gekentekend [kenteken 3] met € 10.000,00 is verlaagd.De auto is ten slotte op 6 juni 2007 naam van [medeverdachte] gezet.
Verdachte heeft op 23 september 1996 de locatie [adres 3] , kadastraal bekend gemeente Amsterdam onder sectie F nummer 2284 en sectie F nummer 2359 (De Nieuwe Meer) voor een bedrag van NLG 4.250.000,00
(€ 1.928.500,00) gekocht.
Op 11 juni 2005 is een koopovereenkomst gesloten tussen verdachte en Rochdale die namens Rochdale werd ondertekend door [medeverdachte] . Rochdale kocht de onverdeelde helft van de locatie De Nieuwe Meer voor € 3,95 miljoen.Op 11 juli 2005 werd de akte van levering ondertekend door verdachte en door [medeverdachte] namens Rochdale. Verdachte bleef vooralsnog eigenaar van de andere onverdeelde helft.
Op 28 juli 2005 heeft verdachte € 300.000,00 overgemaakt naar de Spaanse bankrekening van [naam 1] .Op 1 augustus is € 299.994 op haar rekening bijgeschreven.Het geld was bestemd voor [medeverdachte] .
Op 23 mei 2007 heeft de ondertekening van de akte van levering van de tweede onverdeelde helft van de locatie De Nieuwe Meer plaatsgevonden. De akte is ondertekend door verdachte en door de [naam 7] namens De Landtong B.V. De koopprijs bedroeg € 4 miljoen.
Op 11 juni 2007 heeft [verdachte] € 200.000,00 overgemaakt naar de Spaanse bankrekening van [medeverdachte] met als omschrijving ‘lening’.Op 14 juni 2007 is € 199.915,00 op die rekening van [medeverdachte] bijgeschreven.
De Landtong B.V. heeft ter financiering van de aankoop van de tweede helft van De Nieuwe Meer een hypotheek van € 4 miljoen verkregen waarbij Rochdale samen met De Landtong B.V. voor een gelijk deel onderzetter is ten behoeve van De Landtong BV. Op 26 juni 2007 passeerde in verband hiermee de hypotheekakte tussen De Landtong B.V. en haar hypotheekverstrekker.
Op 17 juli 2007 heeft verdachte € 25.000,00 aan [medeverdachte] overgemaakt met als omschrijving ‘lening’.Een dag later is € 24.999,71 op de rekening van [medeverdachte] bijgeschreven.