ECLI:NL:RBAMS:2015:8397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
13/751174-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van onvoldoende verzetgarantie in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Roemeense autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in China in 1980, was op dat moment gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats in het land. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de procedure gevolgd die vereist is voor de beoordeling van de overlevering.

Tijdens de zitting op 14 april 2015 werd de termijn voor uitspraak verlengd, omdat de rechtbank niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen. De Roemeense justitiële autoriteit werd gevraagd naar de voorwaarden voor het instellen van verzet tegen het vonnis dat aan de overlevering ten grondslag lag. De rechtbank ontving antwoorden op deze vragen via e-mail, maar de geboden verzetgarantie werd als onvoldoende beoordeeld. De verdediging stelde dat de opgeëiste persoon niet met zekerheid kon aantonen dat hij niet op de hoogte was van de rechtszitting in Roemenië, wat essentieel was voor het verkrijgen van een herziening van het vonnis.

De rechtbank concludeerde dat de overlevering moest worden geweigerd op basis van artikel 12 van de Overleveringswet, omdat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij de behandeling van de zaak die tot het vonnis had geleid. De rechtbank oordeelde dat de Roemeense justitiële autoriteit niet voldoende had gegarandeerd dat de opgeëiste persoon recht had op een hernieuwde behandeling van zijn zaak. De beslissing om de overlevering te weigeren werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751174-15
RK nummer: 15/1557
Datum uitspraak: 22 mei 2015
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 maart 2015 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 26 juli 2013 door
the Buftea Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] , ook bekend onder de naam [naam] ,
geboren te [geboorteplaats] , China, op [geboortedatum] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de [detentie adres] ,
[te plaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 april 2015. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Mandarijn taal.
De rechtbank heeft op 14 april 2015 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
Bij tussenuitspraak van 28 april 2015 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en gelijktijdig voor onbepaalde tijd geschorst teneinde de officier van justitie de gelegenheid te geven onder andere aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen welke voorwaarden worden gesteld bij het instellen van verzet, op basis van artikel 466 van de
Romanian Criminal Procedure Code, alsmede of de opgeëiste persoon aan al die voorwaarden voldoet zodat het op voorhand zeker is dat hij recht kan doen gelden op een verzetgarantie.
Bij e-mails van respectievelijk 8 en 15 mei 2015 zijn deze vragen beantwoord door de Roemeense justitiële autoriteit.
De behandeling van het onderzoek ter zitting is hervat op 22 mei 2015. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Mandarijn taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Chinese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis nummer 2492 van 18 november 2004, uitgesproken door
the Buftea Court, Penal Division(nr. 5772/2004), onherroepelijk geworden door de ‘
penal dicision’ (nr. 309) van de Court of Bucharest van 28 maart 2005.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zes jaar. Deze straf is door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de verdediging
De na de tussenuitspraak van deze rechtbank verstrekte verzetgarantie is nog steeds onvoldoende. Er is aan de Roemeense justitiële autoriteit gevraagd of de opgeëiste persoon gebruik kan maken van het recht om verzet tegen het Roemeense vonnis in te stellen en het antwoord luidt als het ware: ‘het hangt er van af’. Het is wel zo dat er algemene voorwaarden in artikel 466 van de
Romanian Penal Procedure Codeworden gesteld, maar dan nog kan de Roemeense justitiële autoriteit niet aangeven of een dergelijk verzoek van de opgeëiste persoon kans van slagen heeft. Uit de e-mail van de justitiële autoriteit van 8 mei 2015 blijkt dat de opgeëiste persoon zelf moet aantonen dat hij niet geïnformeerd was. Daarin zit hem de pijn. De opgeëiste persoon moet onderbouwen dat hij geen schrijven van de Roemeense justitiële autoriteit heeft gekregen, althans dat het hem niet onder ogen is gekomen. Hoe toon je echter aan dat je niet geïnformeerd bent? Ook in de aanvullende e-mail van 18 mei 2015 stelt de Roemeense justitiële autoriteit: “
(…) nobody can say 100% honest that [opgeëiste persoon] cab obtain a retrial, only that he can request this fact.
Daarmee is het probleem op de kaart gezet: de verzetgarantie is geen garantie dat er een nieuwe terechtzitting zal plaatsvinden, maar alleen dat de opgeëiste persoon hierom kan verzoeken.
Standpunt van de officier van justitie
Het antwoord van de Roemeense justitiële autoriteit is van dien aard dat dit mogelijk tot een weigering van de overlevering zal leiden. Dit betekent overigens niet dat de overlevering op basis van Roemeense EAB’s die op de executie van een verstekvonnis zien, nimmer zal kunnen worden toegestaan, gelet op de formulering van artikel 466 van de
Romanian Penal Procedure Code. Het is letterlijk artikel 4bis van het Kaderbesluit EAB.
De conclusie is aldus dat de overlevering in de onderhavige zaak, gelet op de antwoorden van de Roemeens justitiële autoriteit, moet worden geweigerd, maar dat dit niet uitsluit dat in andere Roemeense overleveringszaken wel een zinvolle verzetgarantie kan worden verstrekt.
Oordeel van de rechtbank
Ingevolge artikel 12 OLW wordt overlevering niet toegestaan als het EAB strekt tot tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, tenzij zich één van de onder a tot en met c genoemde omstandigheden voordoen.
Doet één van deze omstandigheden zich niet voor, dan mag de rechtbank op grond van artikel 12, onder d OLW de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld (i) dat het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en (ii) hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De Roemeense justitiële autoriteit heeft bij e-mail van 8 mei 2015 het volgende verklaard:
“Concerning the requesting for a retrial nobody can not ensure that a request of this type will be accepted ot not.
When the convicted person wants this, he request this befor the Court and his request arrive to a judge choose by the computer. Only the judge can say if the request can be accepted or not after he analyze the case. Even if I am a judge also, every judge may have his opinion about a case or another. About the legal conditions for accepting this type of request, the conditions are:
a) the reuqest must be made within a month since he know about the punishment;
b)he have to proove he wasn’t noticed abot the trial or if he was noticed he was not present at the trial by not his fault and he has not the possibility to contact the court with these details.
The art 466 does not allow for the retrial the person who had an chosen lawer or the person that after knowing the sentence did not declare an appeal or he give up at his appeal already declared.”
De Roemeense justitiële autoriteit heeft bij e-mail van 18 mei 2015 aanvullend verklaard:
“Considering that avery request in justif=ce is handeled by a judge from a Court, and every judge may have his opinion concerning the conditions for retrial i can say nobody can say 100% honest that [opgeëiste persoon] cab obtain a retrial, only that he can request this fact.
About the one month term i can say the term is considered starting since [opgeëiste persoon] will arrive in Romania. But as i sayd before only the judge that will receive his retrial request can establish this thing.”
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring niet aan de eisen van artikel 12 sub d OLW. Weliswaar kan de opgeëiste persoon een verzoek indienen voor een hernieuwde behandeling van zijn strafzaak, maar of hij daadwerkelijk in aanmerking komt voor een hernieuwde behandeling van de zaak blijft ongewis. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verzetgarantie ontoereikend is en zal de overlevering worden geweigerd.

4.Slotsom

Nu is vastgesteld dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW aan de orde is, dient de overlevering te worden geweigerd.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen en 2, 5, 7 en 12 Overleveringswet.

6.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon] , ook bekend onder de naam [naam] ,aan
the Buftea Court(Roemenië).
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en R.W.L. Koopmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 mei 2015.
De voorzitter is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
De jongste rechter is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.