Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 november 2015 in de zaak tussen
[naam] , te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die samen met zijn 90-jarige moeder in dezelfde woning woont, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser ontving een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande, maar deze uitkering werd per 1 juli 2015 verlaagd door de toepassing van de kostendelersnorm, zoals vastgelegd in artikel 22a van de Participatiewet (Pw). Eiser betoogde dat deze verlaging in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het EVRM, omdat hij vond dat de inbreuk op zijn eigendomsrecht disproportioneel was en dat niet was onderzocht of hij daadwerkelijk kosten kon delen met zijn moeder.
De rechtbank oordeelde dat de toepassing van de kostendelersnorm op goede gronden was gebaseerd, aangezien niet in geschil was dat eiser en zijn moeder een huishouden deelden. De rechtbank stelde vast dat de wettelijke basis voor de inbreuk op het eigendomsrecht van eiser was neergelegd in de wet en dat de doelstelling van de kostendelersnorm legitiem was, namelijk het voorkomen van stapeling van uitkeringen binnen een huishouden. De rechtbank concludeerde dat eiser geen omstandigheden had aangevoerd die erop wezen dat hij onevenredig zwaar werd getroffen door de toepassing van de kostendelersnorm. De rechtbank oordeelde dat de inbreuk op zijn eigendomsrecht niet disproportioneel was en dat er geen sprake was van strijd met artikel 1 van het EP.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om de kostendelersnorm toe te passen. Eiser had geen recht op proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.