8.4.1.Materiële-schadevergoeding
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [persoon 1] als gevolg van het primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Gezien de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, overweegt de rechtbank als volgt.
1. Kosten beschadigde armband
De benadeelde partij heeft gesteld dat door het handelen van verdachte zijn Buddha to Buddha-armband onherstelbaar is beschadigd. Ter onderbouwing hiervan heeft de benadeelde partij foto’s van de beschadigde armband aan de vordering gehecht.
Het rechtstreekse verband tussen de gevorderde schade en het bewezen verklaarde feit is echter niet gebleken. Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en de onderbouwing van de vordering is niet komen vast te staan dat de schade is ontstaan als gevolg van het handelen door verdachte. Dit betekent dat deze post wordt afgewezen.
2. Medische kostenDe verdediging heeft de post medische kosten, te weten het verlies van eigen risico, niet betwist. Nu het gaat om schade die rechtstreeks uit het bewezen verklaarde feit voortvloeit, kan de vordering op dit punt worden toegewezen.
3. Reis- en parkeerkosten
De raadsman van de benadeelde partij heeft op vragen van de rechtbank en de verdediging de post reis- en parkeerkosten ter terechtzitting nader toegelicht en ten aanzien van het aantal afspraken voor fysiotherapie verklaard dat [persoon 1] vanwege aanhoudende lichamelijke klachten tot op heden fysiotherapie krijgt en dat hij dus niet, zoals uit de verstrekte medische informatie blijkt, alleen in april 2015 door een fysiotherapeut is behandeld.
De verdediging heeft deze post, na deze toelichting van de raadsman, niet meer gemotiveerd betwist. Ook de rechtbank is van oordeel dat deze post voldoende is onderbouwd, nu aannemelijk is dat [persoon 1] tot op heden door een fysiotherapeut wordt behandeld. De vordering kan dan ook op dit punt worden toegewezen.
4. Telefoon- en portokosten
De rechtbank stelt voorop dat het civielrechtelijke karakter van een vordering benadeelde partij met zich brengt dat de benadeelde partij de vordering zal moeten onderbouwen, door bescheiden te overleggen waarmee de vordering kan worden gestaafd dan wel daarop ter terechtzitting een afdoende toelichting te geven..
De rechtbank constateert dat de post telefoon- en portokosten onvoldoende is onderbouwd, omdat de vordering slechts is voorzien van een opgave van een als uitgangspunt genomen jaarschade en een berekening van de schade voor een termijn van negen maanden aan de hand van dat uitgangspunt. Ondanks dat de raadsvrouw deze schadepost gemotiveerd heeft betwist, heeft de raadsman van de benadeelde partij de post ter terechtzitting niet nader toegelicht.
In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van deze post een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Dit betekent dat de benadeelde partij op dit punt niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
5. Kosten huishoudelijke hulpDe benadeelde partij heeft gesteld dat hij als gevolg van het handelen door verdachte en het door hem geleden letsel zijn huishoudelijke taken, neerkomend op een aandeel van 25 procent van de huishouding, voor een periode van vier maanden niet heeft kunnen verrichten. De moeder en het zusje van [persoon 1] zouden zijn taken hebben overgenomen. Voor de uitval van de benadeelde partij in de huishouding vordert hij vergoeding.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot deze schadepost gemotiveerd bepleit dat de gevorderde kosten onvoldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde partij de in de vordering genoemde huishoudelijke taken, zoals het opruimen van zijn kamer, afwassen en schoonmaken, niet heeft kunnen verrichten, laat staan gedurende vier maanden. Dit betekent dat ook de behandeling van deze post een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en de benadeelde partij ten aanzien hiervan niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
6. Verlies van verdienvermogen
De benadeelde partij is van beroep personal trainer en heeft zijn eigen bedrijf. Hij heeft gesteld dat hij door zijn letsel twee weken volledige rust heeft moeten houden en hierdoor kosten heeft gemaakt om reeds ingeplande groepslessen te laten overnemen door een collega en inkomsten van personal-training-sessies van drie klanten is misgelopen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat vaststaat dat [persoon 1] als gevolg van het door hem geleden letsel enige tijd niet heeft kunnen werken en hierdoor inkomsten is misgelopen. In dit strafgeding is echter onvoldoende informatie beschikbaar om te kunnen beoordelen of de benadeelde partij het door hem gevorderde geldbedrag aan schade heeft geleden. Op basis van de onderbouwing van de vordering waardeert de rechtbank het verlies aan verdienvermogen van [persoon 1] op in ieder geval € 500,-. De vordering op dit punt wordt tot dat bedrag toegewezen. Omdat begroting van het overige deel van deze schadepost een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, is de benadeelde partij ten aanzien hiervan niet-ontvankelijk in zijn vordering.
7. Kosten opvragen medische informatieDe verdediging heeft de schadepost voor het opvragen van medische informatie niet betwist. Nu het ook hier gaat om schade die rechtstreeks uit het bewezen verklaarde feit voortvloeit, kan de vordering op dit punt worden toegewezen.