Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 oktober 2015 in de zaak tussen
[naam] , te Amsterdam, eiser
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerder) over de weigering van openbaarmaking van informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had op 11 maart 2014 een verzoek ingediend om informatie over DBC-zorgproducten, waaronder aantallen gedeclareerde zorgproducten en de gehanteerde prijzen per zorgaanbieder. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat de gevraagde gegevens bedrijfs- en fabricagegegevens zijn die vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld, en dat openbaarmaking zou leiden tot onevenredige benadeling van zorgaanbieders.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de gevraagde informatie inderdaad als bedrijfs- en fabricagegegevens kan worden aangemerkt, en dat de weigering om deze informatie openbaar te maken op goede gronden is gebaseerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van openbaarmaking in dit geval niet opwegen tegen de bescherming van de vertrouwelijkheid van de bedrijfsinformatie van zorgaanbieders. Eiser heeft ook aangevoerd dat er een maatschappelijk belang is bij de openbaarmaking van deze gegevens, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat dit belang niet voldoende zwaarwegend is om de weigering te doorbreken.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de Nederlandse Zorgautoriteit om de gevraagde informatie niet openbaar te maken, in stand blijft. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de uitzonderingsgronden in de Wob, vooral als het gaat om bedrijfs- en fabricagegegevens in de zorgsector.