In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen FNV Bondgenoten en een transportonderneming over de uitleg van de CAO voor het Beroepsgoederenverkeer, specifiek met betrekking tot de toeslag voor nachtritten. FNV Bondgenoten, vertegenwoordigd door mr. J.H. Mastenbroek, vorderde dat de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. P.M.M. Massuger, de CAO correct zou naleven door haar chauffeurs een nachttoeslag te betalen voor werkzaamheden verricht tussen 20.00 en 04.00 uur. De gedaagde partij betwistte deze uitleg en stelde dat de nachttoeslag alleen verschuldigd was voor werkzaamheden verricht tussen 00.00 en 04.00 uur.
De rechtbank oordeelde dat de tekst van artikel 37 van de CAO niet duidelijk was en dat een grammaticale lezing niet volstond om de betekenis van 'nachtrit' vast te stellen. De kantonrechter concludeerde dat de definitie van 'nachtrit' in de context van de CAO moet worden uitgelegd als een rit waarin tussen 20.00 en 04.00 uur werkzaamheden worden verricht. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij vanaf 1 oktober 2009 verplicht was om de CAO na te leven zoals beschreven in de uitspraak.
De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld om binnen vier weken na het vonnis de nachttoeslag te betalen en om binnen 60 dagen na het vonnis afschriften van loonspecificaties aan FNV Bondgenoten te overhandigen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldeed. De proceskosten werden toegewezen aan de FNV Bondgenoten, die als de in het gelijk gestelde partij werd beschouwd.