Op 15 september 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 mei 2015 in een trein van Hoorn naar Amsterdam. De verdachte, samen met mededaders, heeft het slachtoffer, [persoon 1], onder bedreiging van geweld gedwongen tot de afgifte van ongeveer 16 euro en heeft tevens een horloge van het slachtoffer gestolen. Tijdens de zitting op 1 september 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M. Diependaal, gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van Galen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is eerder veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, [persoon 1], toegewezen tot een bedrag van € 1.573,00, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de benadeelde partij verzekerd is van betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van afpersing en diefstal met geweld, vooral in het openbaar vervoer, en de gevolgen die dit heeft voor de slachtoffers.