Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De resterende geschilpunten van partijen
- Een door de vrouw aan de man te betalen gebruikersvergoeding in verband met het gebruik van de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] wordt bepaald op € 1.741,67 per maand, welke vergoeding eerst bij de uiteindelijke afrekening van het huwelijks vermogen zal worden betrokken;
- Voor de bepaling van het tussen partijen te verrekenen vermogen zal als peildatum worden uitgegaan van 18 juli 2010, met uitzondering van de te verrekenen saldi op de bank- en spaartegoeden, mits partijen hierover een gezamenlijk standpunt formuleren;
- Onder het te verrekenen inkomen, zoals bedoeld in de tussen partijen gesloten huwelijkse voorwaarden, dient ook dividend te worden begrepen;
- Voorzover de vrouw aanspraak maakt op verrekening van de waarde van de woning aan de [straat 2] te [plaats 2] en de woning aan de [straat 3] te [plaats 3] , beiden eigendom van de man, wordt haar verzoek afgewezen;
- Onvoldoende is komen vast te staan dat de opbrengst van de woning aan de [straat 3] te [plaats 3] mede door de vermogensopbouw in de kapitaalverzekeringen (afgesloten bij Nationale Nederlanden met polisnummers [nummer] en [nummer] ) tot stand is gekomen, dan wel dat deze uit door overgespaard inkomen gefinancierde verbouwingen voortspruit;
- De vrouw heeft een vergoedingsrecht van € 27.500,- op de eenvoudige gemeenschap ter zake van een met privé vermogen gedane investering in de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] . De man heeft onvoldoende aangetoond dat hij eenzelfde vergoedingsrecht heeft.
- De waarde op de peildatum van de polis met [nummer] dient, na aftrek van de daarover verschuldigde belasting, tussen partijen te worden verrekenend. De man heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij de premies ten behoeve van die polis uit zijn privé vermogen heeft voldaan;
- De polis op naam van [bedrijf 1] met [nummer] is ondernemersvermogen en blijft daarom buiten de verrekening;
- De aandelen in [bedrijf 2] behoren niet tot het tussen partijen te verrekenen vermogen;
- De waarde van de aandelen in [bedrijf 1] dient bij de verrekening buiten beschouwing te worden gelaten;
- Het door de vrouw gestelde vergoedingsrecht in verband met een in de woning in [land] geïnvesteerd bedrag ter grootte van € 34.801,- valt weg tegen de vergoeding die de man mogelijk op de eenvoudige gemeenschap zou hebben, nu hij eenzelfde bedrag in de woning heeft geïnvesteerd;
- De vrouw heeft een vergoedingsrecht van € 34.033,50 op de man, in verband met een door haar uit privé vermogen gedane investering in die woning;
- Onvoldoende is komen vast te staan dat de man nog overigens een vergoedingsrecht heeft in verband met in de woning in [land] en de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] gedane investeringen;
- De door de man namens [bedrijf 1] verzochte vergoedingsrechten wijst de rechtbank af;
- De vordering die de vrouw heeft op [bedrijf 1] wordt eveneens afgewezen;
- De verdeling van de inboedel wordt geacht tussen partijen te hebben plaatsgevonden;
- De auto ‘MG’ behoort tot het ondernemingsvermogen van [bedrijf 2] en blijft daarom buiten de verdeling en verrekening;
- Partijen zijn overeengekomen dat de auto ‘Citroën Mehari’ wordt toebedeeld aan de man tegen een waarde van € 4.500,-, zodat de man aan de vrouw op grond hiervan een bedrag van € 2.250,- dient te vergoeden;
- De auto ‘Honda’ met kenteken [kenteken 1] staat op naam van De [bedrijf 1] en blijft buiten de verrekening;
- De auto ‘Honda’ met kenteken [kenteken 2] , in het bezit van de vrouw, vertegenwoordigt op de peildatum een waarde van € 12.000,-, zodat de vrouw aan de man op grond hiervan een bedrag van € 6.000,- dient te voldoen;
- De waarde van de boot dient in de verrekening te worden betrokken;
- De scooter blijft buiten de verrekening;
- Met een door de man ontvangen erfenis (een bedrag van € 25.651,-) wordt bij het vaststellen van de verrekenvordering geen rekening gehouden.
3.De verdere beoordeling
- De waarde in het economische verkeer van de polis met [nummer] , te weten € 59.830,31 minus de daarover verschuldigde belasting ad € 4.917,-, te weten afgerond € 54.914,-;
- De waarde in het economische verkeer van de polis met [nummer] , te weten € 225.224,- minus de daarover (eventueel) verschuldigde belasting;
- Positieve saldi bankrekeningen ten name van de vrouw te weten Rabobank met [nummer] (€ 7.154,-) en Rabobank met [nummer] (€ 76.433,-) en Rabobank met [nummer] (€ 790,-);
- Positieve saldi bankrekeningen ten name van de man te weten ABN Amro met [nummer] (€ 2.500,-) en SMC (Franse rekening) met [nummer] (€ 2.289,-);
- Waarde aandelenportefeuille ABN Amro met [nummer] ten name van de man (€ 73,-).
f64.242,- (€ 28.244,-) is ontvangen en op 15 december 1989 een bedrag van
f64.312,- (€ 29.184,-) is ontvangen en dat het laatst genoemde bedrag afkomstig is van de ABN Amro rekening van de man met [nummer] en bedoeld is voor de polis met [nummer] .
f128.554,- te voldoen.
f64.242,- (€ 28.244,-) - en dus niet het door de man aanvankelijk gestelde bedrag van € 54.801,90 - is gestort op de polis van de vrouw, maar uit de stukken blijkt niet waar dat bedrag vandaan komt. De man heeft – in het licht van de gemotiveerde betwisting van de vrouw – onvoldoende aannemelijk gemaakt, laat staan aangetoond, dat de desbetreffende betaling uit zijn privé vermogen afkomstig is. Het verzoek van de man wordt derhalve afgewezen.
- De vrouw in verband met de inboedel en de auto’s een bedrag van € 1.250,- (zegge: twaalfhonderd en vijftig euro) aan de man;
- De vrouw in verband met de gebruiksvergoeding tot 18 september 2015 een bedrag van € 66.183,46 (zegge: zesenzestigduizend honderd drieëntachtig euro en zesenveertig eurocent) aan de man;
- De man in verband met het vergoedingsrecht woning [land] een bedrag van € 34.033,50 (zegge: vierendertigduizend vijfhonderd drieëndertig euro en vijftig eurocent) aan de vrouw;
- De man uit hoofde van de periodieke verrekening een bedrag van € 86.625,- (zegge: zesentachtigduizend zeshonderdvijfentwintig) aan de vrouw, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 januari 2012;