Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 3 juli 2013, waarin de Rechtbank Den Haag zich relatief onbevoegd heeft verklaard en de zaak heeft verwezen naar deze rechtbank,
- het oproepingsexploot na verwijzing van 12 mei 2014,
- de akte wijziging van grondslag eis van [eisers gezamenlijk] ,
- de akte overleggen producties van [eisers gezamenlijk] van 4 juni 2014,
- de akte overleggen producties van [eisers gezamenlijk] van 18 juni 2014,
- de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 217 Rv van [gevoegde partij aan de zijde van gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord van [eisers gezamenlijk] in het incident tot voeging,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] in het incident tot voeging,
- het vonnis in incident van 3 september 2014 waarbij [gevoegde partij aan de zijde van gedaagde] is toegestaan om zich in de hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde 1] te voegen,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] en [gevoegde partij aan de zijde van gedaagde] ,
- het vonnis van 26 november 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van de zitting van comparitie van 23 maart 2015 alsmede de daarin vermelde processtukken en/of proceshandelingen,
- het rolbericht van 20 mei 2005 van [eisers gezamenlijk] met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 5.160,-(2 punten x tarief € 2.580,-)