In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 september 2015 uitspraak gedaan over de evenementenvergunningen voor de maandelijkse vlooienmarkten op de NDSM-werf. De burgemeester van Amsterdam, verweerder, had aan de evenementenvergunningen de voorwaarde verbonden dat de organisator, eiseres Organisatiebureau Neverita Events & Funmarkets B.V., de kosten voor een extra veerpont moest betalen op de dagen dat de vlooienmarkt werd gehouden. Eiseres betwistte deze voorwaarde en stelde dat het onredelijk was dat zij de volledige kosten voor de extra pontinzet moest dragen, vooral omdat er nog overleg gaande was over mogelijke andere oplossingen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat het evenredig was om eiseres de volledige kosten te laten betalen, vooral gezien het feit dat de pont ook passagiers vervoert die geen klanten van de vlooienmarkt zijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en verplichtte verweerder om een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van eiseres en de noodzaak van de kosten voor de extra pontinzet opnieuw moeten worden afgewogen. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres.