In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het realiseren van een kapverdieping op een pand in Amsterdam. De vergunninghouder had op 19 december 2013 een omgevingsvergunning aangevraagd, die op 2 september 2014 door het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie Oost van de gemeente Amsterdam werd verleend, ondanks dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan. Eisers, bewoners van de omliggende panden, stelden dat de kapverdieping de toegestane maximale bouwhoogte van 15 meter met 2,3 meter overschreed en dat dit negatieve gevolgen had voor hun uitzicht, privacy en lichtinval. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de bouwhoogte ruimtelijk inpasbaar was, mede gezien de oorspronkelijke architectonische bedoelingen. De rechtbank concludeerde dat de betrokken belangen in de belangenafweging door verweerder adequaat waren meegenomen en dat er geen strijd was met de beleidsregels. De rechtbank verklaarde de beroepen van eisers, met uitzondering van het beroep van één eiser, ongegrond.