Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. R.A. van Heijningen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. M. Diederich. De eiser had op 3 oktober 2014 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb), maar deze aanvraag werd op 11 november 2014 afgewezen door verweerder. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser zijn inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij recht had op bijstand.
De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf had op het opgegeven uitkeringsadres in Amsterdam. De door eiser overgelegde bankafschriften toonden aan dat hij voornamelijk in andere plaatsen pintransacties verrichtte, wat leidde tot twijfels over zijn feitelijke verblijfplaats. Eiser had ook onvoldoende verifieerbare gegevens over zijn financiële situatie overgelegd, waardoor de rechtbank concludeerde dat hij niet had aangetoond dat hij in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.