In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rederij Belle B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiseres, Rederij Belle B.V., had een aanvraag ingediend voor de overschrijving van een exploitatievergunning voor het vaartuig "Emma" naar het vaartuig "Dame van Amstel". Deze aanvraag werd door verweerder geweigerd op basis van de Regeling Passagiersvaart Amsterdam 2013 (RPA 2013), die op dat moment in werking was getreden. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiseres, die vóór de inwerkingtreding van de RPA 2013 was ingediend, moest worden beoordeeld op basis van de oude regeling, de RPA 2007. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van de regelgeving niet in strijd was met hogere regelgeving en dat de belangen van eiseres, die grote financiële belangen had bij de vervangingsvergunning, zwaarder wogen dan de belangen van verweerder om het nieuwe beleid te handhaven. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de aanvraag opnieuw op basis van de RPA 2007 moest worden beoordeeld. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 735,- en het griffierecht van € 328,- diende te worden vergoed.