Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de mondelinge behandeling van 16 juni 2015 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
3.Het deelgeschil
4.De beoordeling
Deelgeschil
(EVRM), of het recht van SBS op vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het EVRM. Bij een botsing van die rechten moet het antwoord op de vraag welk van deze rechten in het concrete geval zwaarder weegt, worden gevonden door een afweging te maken van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. In het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting komt daarbij aan de positie van de pers bijzondere betekenis toe, gelet op enerzijds de taak van de pers om informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en om zijn vitale rol van publieke waakhond te spelen en anderzijds het recht van het publiek informatie en ideeën te ontvangen. Bij de afweging komt in beginsel geen voorrang toe aan het door artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting. Ditzelfde geldt voor de door artikel 8 EVRM beschermde rechten. Het voorgaande leidt ertoe dat de toetsing in één keer dient te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het tweede lid van artikel 10 EVRM dan wel het tweede lid van artikel 8 EVRM.