6.4Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan [eiseres 1] het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank zal verweerder niet veroordelen in de gemaakte proceskosten nu geen sprake is geweest van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
7. Gelet op artikel XXV van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving; Stb. 2012, 462, is op dit geding de Wav van toepassing zoals deze wet luidde tot 1 januari 2013.
Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1˚, van de Wav wordt onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wav is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.
Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wav voor zover thans van belang, wordt het niet naleven van artikel 2, eerste lid, als overtreding aangemerkt.
Op grond van artikel 19a, eerste lid, van de Wav legt een daartoe door de minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de bestuurlijke boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten, welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als overtreding.
Op grond van het tweede lid gelden de ter zake van deze wet gestelde overtredingen ten opzichte van elk persoon, met of ten aanzien van wie een overtreding is begaan.
Op grond van artikel 19d, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wav is de hoogte van de bestuurlijke boete, die voor een overtreding kan worden opgelegd, indien begaan door een rechtspersoon, gelijk aan de geldsom van ten hoogste € 45.000,-.
Op grond van het derde lid, voor zover thans van belang, stelt de minister beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de overtredingen worden vastgesteld.
Volgens artikel 1 van de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2011 van 27 oktober 2010, gepubliceerd in Staatscourant 2011, nr. 19841, worden bij de berekening van een bestuurlijke boete, als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wav voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de 'Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wav', die als bijlage bij de beleidsregels is gevoegd.
Volgens de Tarieflijst is het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav op € 8.000,- per persoon per overtreding gesteld.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat de vreemdeling ten behoeve van [eiseres 2] in de periode van september 2008 tot en met juli 2011 arbeid heeft verricht, bestaande uit het bezorgen van kranten, zonder dat een daarvoor benodigde twv was afgegeven. Nu ook niet in geschil is dat [eiseres 2] als werkgever van de vreemdeling moet worden aangemerkt, is aan artikel 2, eerste lid, van de Wav voldaan.
9. Verweerder heeft in het primaire besluit II overwogen dat [eiseres 2] zich in de afgelopen jaren heeft ingespannen om overtredingen van de Wav te voorkomen. Procedures zijn verbeterd en aangescherpt en de depothouders zijn van instructies voorzien. Het feit dat niettemin onderhavige overtreding ten aanzien van de vreemdeling is begaan, noopt [eiseres 2] tot het verrichten van nog meer inspanningen ter voorkoming van illegale tewerkstelling. In de genomen maatregelen heeft verweerder aanleiding gezien de aanvankelijk opgelegde boete van € 8.000,- te matigen tot € 4.000,-.
Bij het bestreden besluit II heeft verweerder overwogen dat hetgeen is aangevoerd niet maakt dat de geconstateerde overtreding [eiseres 2] niet of in mindere mate is te verwijten, zodat geen grond bestaat voor (verdere) matiging van de boete. Verweerder handhaaft dan ook de opgelegde boete.
10. [eiseres 2] heeft aangevoerd dat de overtreding haar onder meer niet kan worden verweten, nu zij de juiste procedures heeft gevolgd bij de tewerkstelling van de vreemdeling. Zij maakt al sinds 2005 gebruik van het zogenaamde Keesing Reference System om identiteitsdocumenten op echtheid te controleren. Verweerder heeft ten onrechte niet gemotiveerd waarom het [eiseres 2] te verwijten zou zijn dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het identiteitsdocument van de vreemdeling echt was. [eiseres 2] heeft alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk was om de juistheid van het document vast te stellen. Dat het document toch vervalst bleek te zijn, mag dan ook niet voor haar rekening en risico komen, aldus [eiseres 2] .
11. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat in het boeterapport geen kopie is opgenomen van het originele verblijfsdocument van de vreemdeling. Zoals blijkt uit het aanvullende boeterapport van 4 februari 2013, is de vreemdeling nooit vrij geweest om arbeid te verrichten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Bij de verblijfsvergunning voor het volgen van een studie, welke vergunning de vreemdeling een aantal jaren en gedurende de periode in geding bezat, hoort immers de aantekening dat arbeid van bijkomende aard is toegestaan, maar dat daarvoor wel een tewerkstellingsvergunning is vereist. Onduidelijk is hoe er een kopie van een verblijfsdocument van de vreemdeling in de administratie van de depothouder terecht is gekomen, waarvan de achterzijde niet overeenkomt met de achterzijde van het originele document van de vreemdeling. De meest voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat de vreemdeling bij zijn indiensttreding alleen de betreffende kopie heeft overgelegd. Het nalaten van het controleren van het originele identiteitsdocument komt voor rekening en risico van [eiseres 2] . Als de depothoudster had gevraagd naar het originele identiteitsdocument, dan had zij eenvoudig kunnen constateren dat een tewerkstellingsvergunning was vereist, aldus verweerder.