In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 juni 2015 een beschikking gegeven in het kader van een vordering ex artikel 29 van de Wet op de economische delicten (WED) tegen de verdachte [verdachte] en de ondernemingen PlanB4You B.V. en [bedrijf 1 B.V.]. De vordering van het Openbaar Ministerie was gericht op het opleggen van een voorlopige maatregel, waarbij de verdachten zich moesten onthouden van het werven van nieuwe deelnemers aan het PlanB4You-concept, dat wordt gekwalificeerd als een piramidespel. De rechtbank oordeelde dat er ernstige bezwaren bestonden tegen de verdachten, die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan strafbare feiten, waaronder overtredingen van de Wet op de kansspelen (WOK). De rechtbank stelde vast dat er een spoedeisend belang was bij de maatregel, omdat het concept van PlanB4You nog steeds actief was, ondanks eerdere acties van justitie. De rechtbank wees de gevorderde onderbewindstelling af, omdat het Openbaar Ministerie niet de meest geëigende weg had gekozen en de gevorderde tenietdoening van wederrechtelijk verrichte handelingen te ver ging. De rechtbank besloot de vordering gedeeltelijk toe te wijzen, waarbij de verdachten zich moesten onthouden van het werven van nieuwe deelnemers en het voortzetten van het concept voor een periode van maximaal zes maanden. De beslissing is onmiddellijk uitvoerbaar en kan binnen veertien dagen worden aangevochten bij het gerechtshof te Amsterdam.