In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen de man en de vrouw, waarbij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aan de orde was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel van de accountants, dat op 15 juli 2013 is gedaan, een bindend advies is voor partijen. Dit bindend advies is tot stand gekomen na een eerdere beschikking van de rechtbank van 12 februari 2014, waarin de echtscheiding was uitgesproken en verdere beslissingen over de verdeling waren aangehouden. De vrouw had in haar verzoeken onder andere gevraagd om de benoeming van deskundigen voor de waardering van de onderneming en de echtelijke woning, en om te bepalen dat het voorstel van de accountants bindend was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de e-mailwisseling tussen de man en de vrouw van 9 en 10 april 2013, waaruit bleek dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de rol van de accountants en het bindend karakter van hun advies. De rechtbank heeft getuigen gehoord, waaronder de accountants, en op basis van hun verklaringen geconcludeerd dat de e-mails de inhoud van de opdracht aan de accountants vormden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man niet kon volhouden dat er geen bindend advies was, omdat de accountants niet op de hoogte waren van eerdere afspraken over de wijze van totstandkoming van het advies.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en bepaald dat de verdeling zoals vastgesteld in het bindend advies deel uitmaakt van de beschikking. Tevens is bepaald dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.