ECLI:NL:RBAMS:2015:3863

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
19 juni 2015
Zaaknummer
13/701659-13, RK: 14/8142
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten van de raadsman in verzoek ex artikel 591a Sv

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van verzoeker, geboren in 1968. Het verzoek, dat op 1 december 2014 ter griffie is ingekomen, betreft de toekenning van een vergoeding voor de kosten van de raadsman, die in totaal € 13.842,40 bedraagt, evenals € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft op 19 mei 2015 de raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

De officier van justitie heeft zich verzet tegen het integraal toekennen van de gevraagde vergoeding, met de argumentatie dat de raadsman van een medeverdachte minder dan de helft in rekening heeft gebracht van het bedrag dat de raadsman van verzoeker heeft gefactureerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 19 september 2014 door de meervoudige kamer van deze rechtbank is vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, en dat het verzoek tijdig is ingediend.

De rechtbank heeft de declaratie van de raadsman als uitgangspunt genomen, maar ook de omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de tijdsbesteding aan rechtsbijstand niet doelmatig of noodzakelijk was, en dat het uurtarief van € 275,00 buitensporig hoog is. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de vergoeding te matigen tot € 5.000,00 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het verzoekschrift, en het meer of anders verzochte af te wijzen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/701659-13
RK: 14/8142
BESCHIKKING
op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende op het adres [adres, te plaats],
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. H. Weisfelt, [adres, te plaats],
verzoeker.

1.Procesgang

Het verzoek is op 1 december 2014 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 19 mei 2015 de raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

2.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 13.842,40 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsman naar aanleiding van vragen van de rechtbank en opmerkingen van de officier van justitie het verzoek in die zin aangepast dat de post ‘MK inhoudelijk’ niet 40 eenheden (4 uur) maar 3 uur en 18 minuten bedraagt en dat ten aanzien van het ‘bekijken van beelden op kantoor’ niet het gebruikelijke uurtarief van
€ 275,00 geldt maar € 195,00, het uurtarief van de ICT’er van de raadsman.

3.Het standpunt van het Openbaar MinisterieDe officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen het integraal toekennen van de gevraagde vergoeding voor kosten van de raadsman en dat als volgt toegelicht. De raadsman van een van de gewezen medeverdachten in de onderliggende strafzaak heeft bij diens cliënt minder dan de helft in rekening gebracht van het bedrag dat de raadsman bij verzoeker heeft gefactureerd. De raadsman heeft buitengewoon veel kostbare tijd besteed aan het bekijken van de camerabeelden. Het verzochte bedrag dient daarom te worden gematigd, aldus de officier van justitie.

4.Het oordeel van de rechtbank

Verzoeker is op 19 september 2014 door de meervoudige kamer van deze rechtbank vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
Ingevolge artikel 591a Sv kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
Op grond van artikel 90 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is op 3 oktober 2014 onherroepelijk geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het verzoek is derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank stelt voorop dat de declaratie van de raadsman niet meer is dan een uitgangspunt, dat door de rechtbank betrokken wordt in haar oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en, zo ja, tot welk bedrag. De rechtbank slaat daarbij onder meer acht op de omvang en de complexiteit van de onderliggende strafzaak. Indien de rechtbank de verzochte vergoeding, gelet op alle omstandigheden bovenmatig acht, kan dat een grond zijn om de verzochte vergoeding te matigen, dan wel af te wijzen.
In de urenspecificatie van de raadsman staat dat hij op 6 december 2013 6,7 uur, op 7 december 2013 2,2 uur en op 9 december 2013 4,1 uur ‘beelden op kantoor bekeken’ heeft. Desgevraagd heeft de raadsman in raadkamer toegelicht dat het in totaal 13 uur beelden bekijken onder meer inhoudt het bewerken (‘opblazen’) van de camerabeelden om zo vanuit verschillende gezichtspunten tot in detail de beelden, die van slechte kwaliteit waren, te kunnen bestuderen. Hetgeen de raadsman heeft verklaard over het bekijken van de beelden heeft de rechtbank niet ervan kunnen overtuigen dat de tijdsbesteding aan rechtsbijstand in de strafzaak als doelmatig dan wel noodzakelijk moet worden aangemerkt. De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman. De kosten die na de terechtzitting op 5 september 2014 zijn gemaakt (bespreking op kantoor) komen naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking. Daarnaast is het uurtarief van € 275,00 dat in rekening is gebracht buitensporig hoog. Niet gezegd kan worden dat zeer specialistische kennis vereist was voor deze zaak, terwijl op de website van het advocatenkantoor van de raadsman is te lezen dat een advocaat van dit kantoor tussen de € 150,00 en de € 225,00 per uur kost, afhankelijk van de aard en complexiteit van de zaak. De raadsman heeft in raadkamer de rechtbank niet ervan kunnen overtuigen dat de informatie van de website achterhaald is en heeft aangevoerd dat niet de zaak, maar cliënt niet eenvoudig van aard was. De rechtbank zal het verzochte bedrag op grond van het voorgaande matigen tot een bedrag van € 5.000,00, hetzelfde bedrag dat een van de gewezen medeverdachten aan kosten raadsman vergoed krijgt.
De rechtbank zal voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift de standaardvergoeding toekennen.

5.Beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro)voor de kosten van de raadsman.
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van
€ 550,00 (vijfhonderdvijftig euro)voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven op 2 juni 2015 en in het openbaar uitgesproken door
mr. W.M.C. van Berg, voorzitter,
mrs. P.B. Martens en E. Dinjens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open,
in te stellen ter griffie van deze rechtbank,
binnen een maand na betekening van deze beschikking.
De rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 5.550,00 (vijfduizend vijfhonderdvijftig euro) op [rekeningnummer], ten name van Stichting Beheer Derdengelden Weisfelt & Lintz Advocaten, o.v.v. [naam].
Aldus gedaan op 2 juni 2015
door mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter.