Uitspraak
- het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2012, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van 27 november 2012 van mr. Baetsen naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de beslissing van 4 december 2012 van de rechtbank, dat het proces-verbaal niet zal worden aangepast,
- het verzoek van 18 december 2012 van mr. Baetsen om de brieven van 27 november 2012 en 18 december 2012 aan het proces-verbaal te hechten,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, met producties,
- de akte uitlating producties tevens akte overlegging producties, van Essent, met producties,
- de akte uitlating producties van de verzekeraars.
- de dagvaarding van 30 maart 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 18 juli 2012 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2012, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van 27 november 2012 van mr. Baetsen naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de beslissing van 4 december 2012 van de rechtbank, dat het proces-verbaal niet zal worden aangepast,
- het verzoek van 18 december 2012 van mr. Baetsen om de brieven van 27 november 2012 en 18 december 2012 aan het proces-verbaal te hechten,
- de conclusie van repliek, met producties
- de conclusie van dupliek, met producties,
- de akte uitlating producties tevens akte overlegging productie, van Essent met een productie,
- de akte uitlating producties van de verzekeraars.
Iedere objectieve aantasting van de stoffelijke structuur van een zaak die naar verkeersopvattingen de stoffelijke gaafheid van de zaak kenmerkt.
Tijdstip van schadebetaling
Mededelingen
verzekeraarsverdeling
3.DISCOVERY
4.CAUSE
5.EXTENT OF DAMAGE
disakkoord
NLG 199.025 (…).
EUR 873.967EUR
1.633.692
86.223,39
voor het eerstzijn opgestart, mits daarbij de normale procescondities zijn bereikt en de diffusor de normale bedrijfstemperatuur van ca. 560 °C heeft aangenomen. (…)
de reeds genoemde “ontdekking” in Erica van de gevolgen van het “kruip” fenomeen dat de uitlaathuizen (diffusors), welke de powerturbine rotor dragen, treft. Deze zaak is destijds als een aparte opdracht bij ons in behandeling gegeven.” Nu verzekeraars, althans If, daarop niet hebben gereageerd met de uitdrukkelijke mededeling dat zij niet akkoord zijn met de benoeming van Eliasar als expert inzake de kruipschade, mocht zowel GAB Robins in de persoon van Eliasar als Essent er op vertrouwen dat If als bovenstaande verzekeraar instemde met de benoeming door Funk van Eliasar als expert in de zin van artikel 7 AVW, en kan zij zich er thans niet meer met succes op beroepen dat dit niet het geval zou zijn geweest.
normaleslijtage, maar om abnormale slijtage en dat valt niet onder de uitsluiting. De vaststelling van de expert dat kruip (en dus niet normale slijtage) de oorzaak is van de schade, bindt partijen op grond van artikel 7 van de AVW.
bijna 1,6 mm”). Gelet daarop stond het Eliasar vrij om te oordelen dat vervanging van die twee diffusors het gevolg was van kruip en derhalve de kosten daarvan als schade in de definitie van de polis te beschouwen. De verzekeraars betwisten dat tevergeefs. Het betoog dat (ook) de bedrijfsschade onjuist is berekend, slaagt evenmin nu uit het door verzekeraars in dat verband gestelde in ieder geval niet kan volgen dat sprake is van een zo ernstige fout van Eliasar dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn indien de verzekeraars desondanks aan het rapport gebonden zouden zijn.
“dat wanneer twee van de driepootjes waren bezweken en dus niet langer de belasting deelden, waardoor het kerndeel van de huls onstabiel werd, het complete afbreken van het laatste pootje geen langdurige proces zal zijn geweest”,onvoldoende om als vaststaand aan te kunnen nemen dat het derde pootje voor 16 mei 1998 is afgebroken en dat de schade aan de leidschoepen dus in de verzekerde periode is ontstaan en onder de verzekering is gedekt. Dit temeer nu de conclusies van Eliasar de rechtbank niet zonder meer logisch lijken in het licht van de bevindingen van KEMA: als het derde pootje kort na het afbreken van de eerste twee zou zijn gevolgd, ligt het immers veeleer voor de hand dat op de drie pootjes een vergelijkbare oxidelaag zou zijn aangetroffen. Aangenomen moet worden dat thans, 16 jaar na dato, niet meer met zekerheid zal zijn vast te stellen wanneer het derde pootje van de omloophuls precies is afgebroken. Nu op dit punt ook een voldoende concreet bewijsaanbod ontbreekt, kan op basis van de thans nog voorhanden zijnde gegevens niet worden vastgesteld dat, zoals Essent aan haar vordering ten grondslag legt, de schade aan de leidschoepen in de verzekerde periode is ontstaan.
‘Als “schadegeval” resp. “het schadegeval” in de zin dezer polis c.a. wordt beschouwd een gebeurtenis resp. een complex van gebeurtenissen voortvloeiende uit een en dezelfde oorzaak’.
“materiele schade”of het moment waarop die schade is ontstaan. De definitie van
“schadegeval”in de AVW strekt ertoe te voorkomen dat op een complex van samenhangende gebeurtenissen meermaals de maximaal verzekerde som per gebeurtenis of het eigen risico van toepassing zijn. De in artikel 1.2 AVW gedefinieerde term schadegeval wordt vervolgens in de polis, de voorwaarden en de aanhangsels ook niet gebezigd bij de omschrijving van de dekking maar in de bepalingen omtrent het eigen risico en de schaderegeling.
“arbitraire”schatting heeft begroot. Eliasar heeft immers in zijn rapport uiteengezet waarom hij niet tot een concrete vaststelling van de bedrijfsschade heeft kunnen komen en dat deze dus moest worden geschat. Die uitleg is niet onbegrijpelijk. Onder die omstandigheden stond het Eliasar, als de door partijen daartoe benoemde expert, vrij om de omvang van de schade bij wege van schatting vast te stellen en het is dan ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar partijen aan die vaststelling gebonden te achten. De slotsom is dan dat de schade als gevolg van het afbreken van de omloophuls onder de verzekering is gedekt tot een bedrag aan materiële schade van NLG 2.500,00 (€ 1.134,45) en aan bedrijfsschade van NLG 199.025,00 (€ 90.313,61), in totaal (€ 91.448,06).