ECLI:NL:RBAMS:2015:3653

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
13-751149-15 RK 15-2255
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel; intrekking EAB

Op 9 juni 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Circuit Court in Olsztyn, Polen. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 23 van de Overleveringswet, met als doel de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen wordt verdacht van strafbare feiten. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat het EAB was ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit. Dit gebeurde omdat de opgeëiste persoon had kunnen regelen dat hij zich, tegen betaling van een borgsom, op eigen gelegenheid naar de zitting in Polen zou begeven.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft ter zitting verklaard dat hij niet ontvankelijk verklaard dient te worden, nu het EAB was ingetrokken. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. F.A. de Leeuw, steunde deze conclusie. Gezien de intrekking van het EAB heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in zijn vordering.

De rechtbank heeft vervolgens de geschorste overleveringsdetentie opgeheven en de beslissing is uitgesproken in aanwezigheid van de rechters en de griffier. De uitspraak is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing volgens artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751149/15
RK nummer: 15/2255
Datum uitspraak: 9 juni 2015
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 27 maart 2015 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 november 2012 door the Circuit Court, 2nd Criminal Division in Olsztyn, Polen, en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats], Polen, op [geboortedatum] 1993,
niet ingeschreven in de Basisregistratie personen maar verblijvend op het adres [adres, te plaats],
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 9 juni 2015. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, advocaat te Eindhoven en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel, uitgevaardigd door the Circuit Court in Olsztyn, Polen, op 13 februari 2012
Zaaksnummer II K 24-12.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan twee naar het recht van Polen strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat hij niet ontvankelijk zal worden verklaard, nu uit een vlak voor de aanvang van de zitting ontvangen bericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat het EAB is ingetrokken.
Een en ander blijkt uit een aan het IRC toegezonden en door de officier van justitie ter zitting aan de rechtbank overgelegde ‘decision’ van 3 juni 2015. Reden van de intrekking van het EAB is dat inmiddels is overeengekomen dat de opgeëiste persoon zich tegen betaling van een borgsom heeft verbonden om op de zitting in Polen te verschijnen waarop de tegen hem aangebrachte strafzaak zal worden behandeld.
De raadsman heeft zich bij de conclusie van de officier van justitie aangesloten.
Gelet op het feit dat het EAB is ingetrokken zal de rechtbank de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren in de vordering.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet ontvankelijk.
HEFT OPde geschorste overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter,
mrs. S. van Eunen en H.E. Spruit, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juni 2015.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.