Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2015 in de zaak tussen
[naam], te Amsterdam, eiseres
de korpschef van de politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in het beroep van een politieambtenaar tegen haar ontslag. De eiseres, werkzaam bij het voormalige regiokorps, was ontslagen op grond van ongeschiktheid voor haar functie, niet vanwege ziels- of lichaamsgebreken, maar vanwege haar relatie met een verdachte in een strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef op 21 januari 2014 het ontslag heeft verleend, en dat dit besluit op 21 juli 2014 is gehandhaafd na het indienen van bezwaar door de eiseres. De rechtbank heeft het ontslag gerechtvaardigd door te stellen dat de relatie van eiseres met de verdachte, die betrokken was bij een onderzoek naar overtredingen van de Opiumwet, integriteitsrisico's met zich meebracht. Eiseres had tegenstrijdige verklaringen afgelegd in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar haar partner, wat volgens de rechtbank haar ongeschiktheid voor de functie als politieambtenaar aantoonde. De rechtbank oordeelde dat de korpschef terecht had geconcludeerd dat eiseres niet over de vereiste eigenschappen beschikte om haar functie goed te vervullen. Eiseres voerde aan dat er geen sprake was van laakbaar handelen door haar partner en dat het seponeren van de strafzaak tegen hem haar positie niet had moeten beïnvloeden. De rechtbank verwierp deze argumenten en oordeelde dat het ontslag terecht was verleend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om een ontslagvergoeding af, aangezien ontslag op deze grond geen aanspraak op een uitkering met zich meebrengt.