Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
mr. D.R. Doorenbos, [adres, te plaats],
1.Procesgang
2.De onderliggende zaak
de Wet op de economische delicten).
- [naam 1] een goedkeurende verklaring heeft afgegeven voor de jaarrekeningen van [bedrijf 1 NV] over de jaren 2005 tot en met 2008, waarvan het vermoeden bestaan dat deze onwaar zijn;
- [persoon 6], de tekenend partner bij [naam 1] inzake [bedrijf 1 NV], zelf de controle van [bedrijf 4 Ltd] voor zijn rekening neemt;
- de lokale accountants in Hong Kong over de jaren 2004 en 2005 een oordeelonthouding geven over de jaarrekening van [bedrijf 4 Ltd], die de grootste omzet voor het [bedrijf 1 NV] Concern realiseert;
- de VEB aangifte heeft gedaan van oplichting voor een bedrag van € 20 miljoen;
- de ING bank een krediet heeft verstrekt aan [bedrijf 1 NV] van € 45 miljoen;
- beide mogelijk mede gebaseerd op vermoedelijk onjuiste financiële informatie, waaronder de onware jaarrekening(en);
- een mogelijkheid bestaat dat [naam 1] door de ING bank en/of VEB aansprakelijk gesteld kan worden omdat zij gelden hebben verstrekt op basis van onware informatie zoals deze door [naam 1] is gecontroleerd en voorzien van een goedkeurende verklaring.
- [bedrijf 1 NV]
- [bedrijf 5 BV]
- [bedrijf 6 BV]
- [bedrijf 3 NV]
- [bedrijf 7 BV] ([bedrijf 7 BV])
- [bedrijf 4 Ltd] ([bedrijf 4 Ltd])
- [bedrijf 8 BV] (voorheen [bedrijf 8 BV])
- [bedrijf 9 Inc]
- [bedrijf 10 Ltd] ([bedrijf 10 Ltd])
- [bedrijf 11 s.r.o.]
- [bedrijf 12]
- [bedrijf 13]
- [bedrijf 14 BV]
- alle overige aan [bedrijf 1 NV] gelieerde (dochter) ondernemingen.
- de opdracht;
- de uitgebrachte adviezen;
- de rapportages en correspondentie;
- de gespreksverslagen;
- (interne) memo’s
- de Letters of Representation;
- overeenkomsten, zoals lenings-, licentie, patenten, leaseovereenkomsten;
- de verstrekte accountantsverklaringen en begeleidende brieven;
- de (concept) managementletters en overige rapportages en correspondentie;
- de consolidatiestaten en kolommenbalansen en/of saldibalansen;
- de controledossiers met betrekking tot de balansen en winst- en verliesrekeningen;
- de controledossiers met betrekking tot de beoordeling van de administratieve
- organisatie en interne controle;
- de jaarrekeningen van deelnemingen van [bedrijf 1 NV];
- de (concept) rapportages, correspondentie en gespreksverslagen met buitenlandse accountants.
3.De inbeslagneming
In ambtshandeling 0-AH-25 is het verzoek tot doorzoeking op het bedrijfsadres van [naam 1] Accountants BV te Rotterdam gedaan. Op 21 mei 2013 heeft deze doorzoeking plaatsgevonden. Gedurende deze doorzoeking bleek dat bepaalde gegevens niet op de locatie Rotterdam aanwezig waren. Voor het verkregen van deze gegevens is een mondelinge vordering ex 126nd Sv gedaan. Deze is vordering is op 24 mei 2013 schriftelijk bevestigd en houdt in dat de officier van justitie van [naam 1] de verstrekking/uitlevering vordert van bepaalde opgeslagen en/of vastgelegde gegevens, te weten de integrale e-mailboxen en backup van de computers die horen bij een aantal (60-70) e-mailadressen met de [e-mailadres 1].
4.Inhoud klaagschrift
5.Het standpunt van de betrokken advocaten van klaagster
“Een deel van de bij [naam 1] aanwezige gegevens wordt beschermd door het advocaat-cliënt privilege. Zonder de aanspraken op grond van het advocaat-cliënt privilege op enige wijze te beperken, geldt het advocaat-cliënt privilege onzes inziens in ieder geval ten aanzien van (i) alle correspondentie en andere communicaties vanaf 28 januari 2011, met uitzondering van correspondentie en andere communicaties betreffende het informatieverzoek van de AFM (…). De laatste jaarrekening van [bedrijf 1 NV] die door [naam 1] is gecontroleerd, betrof de jaarrekening van [bedrijf 1 NV]. over het boekjaar 2009. Deze controle is in 2010 afgerond. Nadat op 23 december 2010 het faillissement van [bedrijf 1 NV] is uitgesproken, heeft [naam 1] geen controlewerkzaamheden meer verricht voor [bedrijf 1 NV]. Op 28 januari 2011 heeft [naam 1] ons benaderd om haar bij te staan bij alle juridische aspecten van het dossier [bedrijf 1 NV]. In dat kader hebben wij meermalen overleg gevoerd met [naam 1] en is hierover gecorrespondeerd. Ten einde [naam 1] verder bij te kunnen staan in dit dossier hebben wij [naam 1] op 28 februari 2011 verzocht feitelijk onderzoek te verrichten. De correspondentie en andere communicaties vanaf het moment waarop [naam 1] ons benaderde, te weten 28 januari 2011, zijn onlosmakelijk verbonden met onze bijstand aan [naam 1] en het feitelijk onderzoek dat [naam 1] op ons verzoek verrichte in dat kader. Aldus vallen de correspondentie en andere communicaties vanaf 28 januari 2011 onder het advocaat-cliënt privilege. Hierop bestaat één uitzondering: naast de correspondentie en andere communicaties vanaf 28 januari 2011 in het kader van onze juridische bijstand aan [naam 1], bevatten de in beslag genomen gegevens ook correspondentie en andere communicaties betreffende het verzoek van de AFM aan [naam 1] van 18 februari 2010 tot het verstrekken van informatie met betrekking tot het dossier [bedrijf 1 NV]. Deze correspondentie en andere communicaties vallen niet onder het advocaat-cliënt privilege.