ECLI:NL:RBAMS:2015:1987

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
13-684167-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met frauduleus verkregen betaalpassen en de rechtmatigheid van camerabeelden als bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van diefstal met valse sleutels, gepleegd in de periode van 20 februari 2014 tot en met 1 maart 2014. De verdachte heeft met frauduleus verkregen betaalpassen geldbedragen opgenomen uit geldautomaten, toebehorende aan ING Bank en andere personen. De rechtbank heeft op 7 april 2015 uitspraak gedaan na een zitting op 24 maart 2015, waarbij de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.A. Fikenscher, aanwezig waren.

De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de camerabeelden, die als bewijs zijn gebruikt, beoordeeld. De verdediging stelde dat de camerabeelden onrechtmatig waren verkregen, omdat er geen machtiging was verleend op basis van de zwaardere voorwaarden voor gevoelige gegevens. De officier van justitie betoogde echter dat de beelden geen gevoelige gegevens betroffen en dat de vordering op basis van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering volstond. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden rechtmatig waren verkregen en als bewijs mochten worden gebruikt.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een taakstraf op van 140 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. De vordering van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. werd toegewezen tot een bedrag van € 2.890,00, terwijl de vordering van een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat de verdachte geen blijk had gegeven van inzicht in zijn handelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/684167-14
Datum uitspraak: 7 april 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Fikenscher, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 februari 2014 tot en met 01 maart 2014 te [plaats], in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautomaten heeft weggenomen een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ING Bank en/of [persoon 1] en/of [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door het onbevoegd
gebruikmaken van een of meer pinpas(sen) en/of (telkens) (de bijbehorende) pincode ten name van ING Bank en/of [persoon 1] en/of [persoon 2], in elk geval ten name van (een) andere(n) dan hij, verdachte.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
CamerabeeldenIn het dossier bevinden zich camerabeelden gemaakt door de beveiligingscamera’s van onder meer Holland Casino en Jack’s Casino. In deze casino’s is op 20 februari 2014 en 1 maart 2014 door verdachte gebruik gemaakt van frauduleus verkregen pinpassen van [persoon 1] en [persoon 2]. Deze camerabeelden zijn redengevend voor het bewijs en de rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of deze camerabeelden rechtmatig zijn verkregen.
4.1.1.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is naar voren gebracht, onder verwijzing naar haar pleitnotitie, dat de camerabeelden van Holland Casino en Jack’s Casino onrechtmatig zijn verkregen, nu aan die specifieke beelden niet een machtiging ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar een machtiging 126nf Sv ten grondslag had moeten liggen omdat er sprake is van gevoelige gegevens.
Aan de bevoegdheid gevoelige gegevens te vorderen heeft de wetgever zwaardere voorwaarden verbonden dan aan de bevoegdheid andere gegevens te vorderen. Er is daarbij aansluiting gezocht bij artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het betreffen gegevens die vanwege hun aard een indringende inbreuk kunnen maken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). Om deze zwaardere voorwaarden te waarborgen is een voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris (RC) vereist, maar moet het ook gaan om een misdrijf waar voorlopige hechtenis op staat dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Diefstal met een valse sleutel levert geen ernstige inbreuk van de rechtsorde op, zodat de RC in deze zaak nooit een machtiging 126nf Sv zou hebben verleend.
Nu de camerabeelden van Holland Casino en Jack’s Casino onrechtmatig zijn verkregen, is er sprake van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek dat niet meer kan worden hersteld (artikel 359a Sv). Er is een belangrijk strafvorderlijk voorschrift geschonden, waardoor verdachte in zijn verdediging is geschaad. Er is immers onrechtmatig gebruik gemaakt van gegevens die een indringende inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Door deze gang van zaken heeft hij geen kans gehad op een eerlijk proces en blijkens de recente jurisprudentie van de Hoge Raad is bewijsuitsluiting dan de enige passende reactie. Nu het bewijs van alle pintransacties bij de casino’s rechtstreeks afkomstig is van onrechtmatige vorderingen, dient verdachte van deze pintransacties te worden vrijgesproken. De raadsvrouw refereert zich voor wat betreft de overige transacties aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft in reactie hierop aangevoerd dat de gegevens die door camerabeelden van Holland Casino en Jack’s Casino worden vastgelegd geen gevoelige gegevens zijn als bedoeld in artikel 126nf Sv. Het is algemeen bekend dat in de rechtspraktijk kan worden volstaan met een vordering ex artikel 126nd Sv.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat in deze zaak kon worden volstaan met een vordering als bedoeld in artikel 126nd Sv. Hierbij zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
Artikel 126nd, eerste en tweede lid Sv:
1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens, vorderen deze gegevens te verstrekken.
2. (…) De vordering kan niet betrekking hebben op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging.
Artikel 126nf eerste en derde lid Sv:
1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in artikel 126nd, tweede lid, derde volzin, deze gegevens vorderen.
2. (...)
3. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden gedaan na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris (…).
Artikel 8 Wbp:
Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien:
(...)
f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.
Artikel 16 Wbp:
De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.
Artikel 18 Wbp:
Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands ras te verwerken als bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt:
a. met het oog op de identificatie van de betrokkene en slechts voor zover dit voor dit doel onvermijdelijk is;
(...)
Verder is van belang de uitspraak van de Hoge Raad in de zogeheten Trans Link zaak [1] .
In die zaak had de officier van justitie op grond van de artikelen 126nd/126ud Sv de volgende historische gegevens gevorderd: een lijst met daarop de barcodes van de gebruikers van het tourniquet systeem op twee metrostations in de nacht van 6 maart 2007 22:00 uur tot 7 maart 2007 00:00 uur, om te zetten in naam, adres, postcode, woonplaats
eneventuele foto’s van kaarthouders van een OV-chipkaart. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank Rotterdam op 2 juni 2008 terecht tot uitgangspunt had genomen dat ook gegevens waaruit informatie over het ras van een persoon kan worden afgeleid, zoals een foto van een persoon, zijn aan te merken als gevoelige gegevens, die door de officier van justitie uitsluitend kunnen worden gevorderd op de voet van de artikelen 126nd en 126nf Sv, dus na daartoe door de RC verleende machtiging.
In de zaak van de Hoge Raad ging het om een combinatie van persoonsgegevens en bijbehorende foto’s, die zijn gemaakt in het kader van een relatie tussen de instelling en in beeld gebrachte personen. Deze foto’s zijn gemaakt met als doel identificatie van de in beeld gebrachte personen tegenover de desbetreffende instelling en niet ten behoeve van opsporingsdoeleinden. In dat soort situaties kan de officier van justitie de beelden slechts vorderen met een machtiging van de RC als bedoeld in artikel 126nf Sv.
Op grond van de navolgende stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie in de onderhavige zaak niet op zoek was naar persoonsgegevens, immers:
- op 26 februari 2014 heeft de officier van justitie een vordering verstrekking historische gegevens (126nd/126ud lid 1 Sv) aan Holland Casino, gevestigd te [plaats], gedaan. Gevorderd is de gegevens te verstrekken van de camerabeelden/filmopnamen opgenomen in de periode van 20 februari 2014 te 23:00 tot en met 23:13 uur, met betrekking tot Holland Casino, [adres, te plaats], middels een geldautomaat waarbij gebruik werd gemaakt van de pinpas behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer]; bijzonderheden: twee transacties van elk 300 euro op 20 februari 2014 om respectievelijk 23:05 en 23:08 uur. Hierbij is bepaald dat deze vordering geen betrekking heeft op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vereniging;
- op 20 maart 2014 heeft de officier van justitie een vordering verstrekking historische gegevens (126nd/126ud lid 1 Sv) aan Jack’s Casino, gevestigd te [plaats], gedaan. Gevorderd is de gegevens te verstrekken van de camerabeelden/filmopnamen opgenomen in de periode van 1 maart 2014 te 17:20 tot en met 17:25 uur. Hierbij is bepaald dat deze vordering geen betrekking heeft op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vereniging.
In de onderhavige zaak gaat het om camerabeelden van beveiligingscamera’s in Holland Casino en Jack’s Casino, waarvan de aanwezigheid op plaatsen in de publieke ruimte, in het bijzonder bij pinautomaten, algemeen bekend is. Een ieder die zich in een casino bevindt weet of kan redelijkerwijs weten dat hij of zij gefilmd kan worden en met welk doel er wordt gefilmd. Het is casino’s op grond van artikel 8 Wbp toegestaan beveiligingscamera’s te gebruiken om hun bedrijf te beveiligen en er worden, gelet op de artikelen 16 en 18 Wbp, geen namen gekoppeld aan de personen die in beeld worden gebracht. Het achterliggende doel van het maken van dergelijke camerabeelden is beveiliging, zodat deze camerabeelden zo nodig kunnen worden gebruikt ten behoeve de opsporing en vervolging.
Dit alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de camerabeelden van de casino’s niet kunnen worden aangemerkt als gevoelige gegevens. De camerabeelden konden op de voet van artikel 126nd/126ud Sv worden gevorderd door de officier van justitie en mogen om die reden voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op tijdstippen in de periode van 20 februari 2014 tot en met 01 maart 2014 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan [persoon 1] en [persoon 2], waarbij verdachte telkens het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door het onbevoegd
gebruikmaken van pinpassen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten dient te worden veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag. Verder heeft de officier van justitie een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand gevorderd, met een proeftijd van twee jaren. De vordering van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. kan worden toegewezen. De benadeelde partij [persoon 1] dient niet ontvankelijk in zijn vordering te worden verklaard, nu deze schade reeds door de ING Bank Nederland N.V. is vergoed.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdedigingDe raadsvrouw heeft aangevoerd, onder verwijzing naar haar pleitnotitie, dat verdachte zijn leven goed op dit rit heeft. Hij volgt een HBO-opleiding ‘Business IT management’, is in 2014 vader geworden en verhuist binnenkort met zijn vriendin naar een nieuw huurhuis. Verdachte is bereid een werkstraf te verrichten en zich te houden aan eventuele door de rechtbank op te leggen voorwaarden bij een voorwaardelijke straf. Ten aanzien van de vordering van ING Bank Nederland N.V. heeft de raadsvrouw bepleit, onder verwijzing naar haar pleitnotitie, dat deze kan worden toegewezen voor de bedragen die niet bij Holland Casino en Jack’s Casino zijn gepind. De vordering van [persoon 1] dient te worden afgewezen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een gekwalificeerd vermogensdelict. Verdachte heeft met frauduleus verkregen betaalpassen geldbedragen opgenomen van de bankrekeningen van de aangevers. Verdachte vond het een gemakkelijke manier om snel geld te verdienen. Hij heeft bij de politie en ter terechtzitting geen volledige openheid van zaken gegeven en de rechtbank kan niet anders dan concluderen dat verdachte op geen enkele wijze heeft getoond dat hij heeft ingezien dat zijn handelen onjuist was. Zijn handelen was kennelijk alleen gericht op financieel gewin. Dit zijn ergerlijke feiten, die naast materiële schade ook overlast veroorzaken voor de gedupeerden. Het moet voor verdachte en voor een ieder die overweegt zich te lenen voor het frauduleus opnemen van geld duidelijk zijn dat anderen door dit soort gedrag op grove wijze worden benadeeld. De rechtbank heeft verder bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde vermogensdelicten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals weergegeven in het reclasseringsadvies van 10 april 2014 en ter zitting nader toegelicht door verdachte en zijn raadsvrouw, alsmede met de omstandigheid dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 18 februari 2015 eerder, zij het door de kinderrechter op 10 maart 2010, voor een vermogensdelict tot een werkstraf is veroordeeld.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van wat door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht het opleggen van na te noemen taakstraf passend. Het voorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf strekt er mede toe verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1]
De benadeelde partij [persoon 1] heeft zich als gevolg van het bewezen geachte in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.650,00.
Uit de vordering van ING Bank Nederland N.V. kan worden afgeleid dat de financiële schade van [persoon 1] al is vergoed door ING Bank Nederland N.V. Gelet hierop vergt de beoordeling van de vordering van [persoon 1] nader onderzoek en levert deze vordering om die reden een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat [persoon 1] in de vordering niet-ontvankelijk is. Hij kan deze vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V.De benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. heeft zich als gevolg van het bewezen geachte in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, te weten:
1. Fraudeleuze geldopnames met ING betaalpas € 2.650,00
2. Onderzoekskosten ING
€ 240,00
Totaal € 2.890,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van ING Bank Nederland N.V., niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat zij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 2.890,00. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die ING Bank Nederland N.V. heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b lid 3, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
46 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
30 dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
140 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
70 dagen.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. toe en veroordeelt verdachte te betalen € 2.890,00 aan [persoon 3], gemachtigde van de benadeelde partij, per adres [adres, te plaats],
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door ING Bank Nederland N.V. gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en R.H. Mulderije, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 april 2015.

Voetnoten

1.Hoge Raad 23 maart 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK6331)