4.1.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat in deze zaak kon worden volstaan met een vordering als bedoeld in artikel 126nd Sv. Hierbij zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
Artikel 126nd, eerste en tweede lid Sv:
1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens, vorderen deze gegevens te verstrekken.
2. (…) De vordering kan niet betrekking hebben op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging.
Artikel 126nf eerste en derde lid Sv:
1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in artikel 126nd, tweede lid, derde volzin, deze gegevens vorderen.
2. (...)
3. Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden gedaan na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris (…).
Artikel 8 Wbp:
Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien:
(...)
f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.
Artikel 16 Wbp:
De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.
Artikel 18 Wbp:
Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands ras te verwerken als bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt:
a. met het oog op de identificatie van de betrokkene en slechts voor zover dit voor dit doel onvermijdelijk is;
(...)
Verder is van belang de uitspraak van de Hoge Raad in de zogeheten Trans Link zaak.
In die zaak had de officier van justitie op grond van de artikelen 126nd/126ud Sv de volgende historische gegevens gevorderd: een lijst met daarop de barcodes van de gebruikers van het tourniquet systeem op twee metrostations in de nacht van 6 maart 2007 22:00 uur tot 7 maart 2007 00:00 uur, om te zetten in naam, adres, postcode, woonplaats
eneventuele foto’s van kaarthouders van een OV-chipkaart. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank Rotterdam op 2 juni 2008 terecht tot uitgangspunt had genomen dat ook gegevens waaruit informatie over het ras van een persoon kan worden afgeleid, zoals een foto van een persoon, zijn aan te merken als gevoelige gegevens, die door de officier van justitie uitsluitend kunnen worden gevorderd op de voet van de artikelen 126nd en 126nf Sv, dus na daartoe door de RC verleende machtiging.
In de zaak van de Hoge Raad ging het om een combinatie van persoonsgegevens en bijbehorende foto’s, die zijn gemaakt in het kader van een relatie tussen de instelling en in beeld gebrachte personen. Deze foto’s zijn gemaakt met als doel identificatie van de in beeld gebrachte personen tegenover de desbetreffende instelling en niet ten behoeve van opsporingsdoeleinden. In dat soort situaties kan de officier van justitie de beelden slechts vorderen met een machtiging van de RC als bedoeld in artikel 126nf Sv.
Op grond van de navolgende stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie in de onderhavige zaak niet op zoek was naar persoonsgegevens, immers:
- op 26 februari 2014 heeft de officier van justitie een vordering verstrekking historische gegevens (126nd/126ud lid 1 Sv) aan Holland Casino, gevestigd te [plaats], gedaan. Gevorderd is de gegevens te verstrekken van de camerabeelden/filmopnamen opgenomen in de periode van 20 februari 2014 te 23:00 tot en met 23:13 uur, met betrekking tot Holland Casino, [adres, te plaats], middels een geldautomaat waarbij gebruik werd gemaakt van de pinpas behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer]; bijzonderheden: twee transacties van elk 300 euro op 20 februari 2014 om respectievelijk 23:05 en 23:08 uur. Hierbij is bepaald dat deze vordering geen betrekking heeft op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vereniging;
- op 20 maart 2014 heeft de officier van justitie een vordering verstrekking historische gegevens (126nd/126ud lid 1 Sv) aan Jack’s Casino, gevestigd te [plaats], gedaan. Gevorderd is de gegevens te verstrekken van de camerabeelden/filmopnamen opgenomen in de periode van 1 maart 2014 te 17:20 tot en met 17:25 uur. Hierbij is bepaald dat deze vordering geen betrekking heeft op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vereniging.
In de onderhavige zaak gaat het om camerabeelden van beveiligingscamera’s in Holland Casino en Jack’s Casino, waarvan de aanwezigheid op plaatsen in de publieke ruimte, in het bijzonder bij pinautomaten, algemeen bekend is. Een ieder die zich in een casino bevindt weet of kan redelijkerwijs weten dat hij of zij gefilmd kan worden en met welk doel er wordt gefilmd. Het is casino’s op grond van artikel 8 Wbp toegestaan beveiligingscamera’s te gebruiken om hun bedrijf te beveiligen en er worden, gelet op de artikelen 16 en 18 Wbp, geen namen gekoppeld aan de personen die in beeld worden gebracht. Het achterliggende doel van het maken van dergelijke camerabeelden is beveiliging, zodat deze camerabeelden zo nodig kunnen worden gebruikt ten behoeve de opsporing en vervolging.
Dit alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de camerabeelden van de casino’s niet kunnen worden aangemerkt als gevoelige gegevens. De camerabeelden konden op de voet van artikel 126nd/126ud Sv worden gevorderd door de officier van justitie en mogen om die reden voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.