Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
de Onroerende Zaak”. Verhuurder verleent Huurder het recht, welk recht Huurder aanvaardt, om voor eigen rekening en risico in, aan, op of boven de Onroerende Zaak telecommunicatie apparatuur te (laten) installeren en te (laten) exploiteren en in, aan, op of boven de Onroerende Zaak kabels aan te (laten) leggen en te (laten) onderhouden ten behoeve van nutsvoorzieningen voor de telecommunicatie apparatuur, e.e.a. zoals aangegeven in de bij deze overeenkomst gevoegde situatietekening(en). (…)
uiterlijkjanuari in verband met mogelijke fasering van sloopwerk. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Heeft de huur betrekking op een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan en is die zaak of dat gedeelte noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van deze titel, dan kan de huurder na het einde van de huurovereenkomst de rechter verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd.
in, aan, op of bovende Onroerende Zaak (zoals gedefinieerd in de huurovereenkomst) apparatuur te installeren en te exploiteren. In de huurovereenkomst is daartoe niet een concreet deel van de onroerende zaak aangewezen. Feitelijk komt het erop neer dat T-Mobile een deel van het dak van het zwembad gebruikt ten behoeve van een mast en schotels, en enkele kastjes met apparatuur op de begane grond onder een luifel naast het zwembad. Daarnaast lopen vanaf de kastjes kabels buiten langs de gevel van het gebouw naar de antenne op het dak aan de schoorsteen. Onweersproken staat vast dat T-Mobile haar installatie geheel van de buitenkant kan bereiken en geen toegang tot het gebouw behoeft te krijgen voor onderhoud aan haar installatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan onder deze omstandigheden voorshands niet worden geoordeeld dat T-Mobile een gedeelte van een gebouwde onroerende zaak huurt als bedoeld in artikel 7:230a BW. Daartoe wordt als volgt overwogen.
‘een gebouw of een gedeelte daarvan, indien dit gedeelte een zelfstandige bedrijfsruimte vormt, een en ander met zijn normale onroerende aanhorigheden’. Blijkens deze definitie is de gedachte geweest om bescherming te bieden aan de huurder van een zelfstandige bedrijfsruimte en dat is niet wat T-Mobile van de Gemeente huurt. Voor zover al gezegd kan worden dat T-Mobile een deel van het gebouw huurt (ze heeft het recht om daarop aan de buitenkant de door haar gewenste voorzieningen aan te brengen) geldt dat gebruik van het gebouw (als gebouw) volledig irrelevant is voor T-Mobile: zij heeft alleen een hoog punt nodig om haar voorzieningen op aan te brengen, maar zou die hoogte ook kunnen bereiken door een langere mast op de grond te plaatsen. Verder hoeft zij voor het plegen van onderhoud het gebouw niet te betreden. Zij kan de kastjes en de antenne vanaf de buitenkant van het gebouw bereiken. Duidelijk is verder dat de mast met toebehoren zelf geen gebouwde onroerende zaak is in de zin die daaraan door de Hoge Raad (HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:899) wordt toegekend.
816,00
5.De beslissing
€ 131,00 voor salaris advocaat te vermeerderen met € 68,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,