ECLI:NL:RBAMS:2015:10060

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
10 juni 2016
Zaaknummer
13/049407-12, RK: 15/5318
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde van strafzaak na mediation tussen verdachte en benadeelde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2015 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de verdachte, geboren in 1984, die werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. N. van Wersch. Het verzoek, dat op 19 februari 2015 ter griffie is ingekomen, strekte ertoe de rechtbank te verklaren dat de strafzaak was geëindigd. De zaak betrof een beschuldiging van mishandeling van de benadeelde partij, [persoon 1], die op 18 december 2011 zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verdachte en zijn raadsman, evenals de officier van justitie, mr. W. van Schaijck, in besloten raadkamer gehoord.

De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat het onderzoek ter terechtzitting op 9 januari 2013 voor onbepaalde tijd was aangehouden om een mediationtraject te doorlopen. Dit mediationtraject is echter niet tot een oplossing gekomen, omdat de benadeelde partij, [persoon 1], op 14 februari 2013 schriftelijk heeft verklaard geen contact meer te willen met de verdachte. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de beëindiging van de strafzaak.

De rechtbank heeft, na het horen van de betrokken partijen en het in overweging nemen van de omstandigheden, besloten het verzoek van de verdachte toe te wijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verdere vervolging door het Openbaar Ministerie opportuun is, gezien het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft op 29 september 2015 in het openbaar uitgesproken dat de zaak is geëindigd, waarbij tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/049407-12
RK: 15/5318
BESCHIKKING
op het verzoek
ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende op het adres [adres 1] , [woonplaats] ,
te dezer zake woonplaats kiezende op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. N. van Wersch, [adres 2] , [plaats] ,
verzoeker.

1.Procesgang

Het verzoek is op 19 februari 2015 ingekomen ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 29 september 2015 verzoeker, zijn raadsman, mr. N. van Wersch en de officier van justitie, mr. W. van Schaijck, in besloten raadkamer gehoord.
De rechtstreeks belanghebbende die de rechtbank bekend is, is opgeroepen om te worden gehoord. Zij heeft middels haar advocaat bij brief van 17 september 2015 laten weten dat zij niet op de zitting zal verschijnen.

2.Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank zal verklaren dat de zaak is geëindigd.
De raadsman van verzoeker heeft kort samengevat aangevoerd dat het onderzoek ter terechtzitting op 9 januari 2013 voor onbepaalde tijd is aangehouden, teneinde middels mediation een schikking te bewerkstelligen tussen verzoeker en de benadeelde partij. Op 18 maart 2013 is door het mediationbureau bericht dat het door de opstelling van de benadeelde partij niet tot een gesprek is gekomen. Sindsdien heeft de zaak stil gelegen. Kennelijk acht het Openbaar Ministerie verdere vervolging niet opportuun. Gelet op het tijdsverloop (de ten laste gelegde mishandeling zou hebben plaatsgevonden op 18 december 2011), de welwillende houding van verzoeker en op de familieverhoudingen komt de raadsman dat begrijpelijk voor.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in raadkamer medegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen toewijzing van het verzoek.

4.Standpunt van de belanghebbende

De belanghebbende [persoon 1] heeft middels haar advocaat bij brief van 17 september 2015 laten weten dat zij geen bezwaar tegen heeft beëindiging van de strafzaak tegen [verzoeker] .
5.
Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Verzoeker wordt verdachte van, kort gezegd, mishandeling van [persoon 1] op 18 december 2011.
Ter terechtzitting van 9 januari 2013 is de zaak tegen verzoeker door de politierechter voor onbepaalde tijd aangehouden en verwezen naar mediation, teneinde een schikking tussen verdachte en benadeelde partij te bewerkstelligen.
Blijkens de overeenkomst bij de start van de mediation heeft de benadeelde partij [persoon 1] op 14 februari 2013 schriftelijk verklaard in de verdere toekomst op geen enkele manier meer contact te willen hebben met verdachte.
De rechtbank overweegt het volgende.
Nu de officier van justitie heeft in raadkamer medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek, dient het verzoek te worden toegewezen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank
WIJSThet verzoek
TOEen
verklaart dat de zaak is geëindigd.
Deze beslissing is op 29 september 2015 gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. M.F. Ferdinandusse, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker geen rechtsmiddel open.