ECLI:NL:RBAMS:2014:9154
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijzondere bijstand en proceskostenvergoeding in bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van bijzondere bijstand en de vraag of eiseres recht had op een proceskostenvergoeding in bezwaar. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand, waarbij aanvankelijk een bedrag van € 437,-- was toegekend. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat zij in werkelijkheid een bedrag van € 473,-- had aangevraagd. Na het indienen van bezwaar, heeft verweerder op 30 mei 2014 het resterende bedrag van € 36,-- alsnog toegekend, maar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Eiseres stelde dat zij recht had op een proceskostenvergoeding, omdat het besluit onrechtmatig was.
De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van kosten die eiseres redelijkerwijs had moeten maken in bezwaar. De rechtbank concludeerde dat het verschil tussen de toegekende bedragen gering was en dat eiseres had kunnen begrijpen dat er sprake was van een vergissing. De rechtbank stelde vast dat eiseres zelf contact had kunnen opnemen met verweerder of een brief had kunnen schrijven, waardoor professionele rechtshulp niet noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht geen proceskostenvergoeding had toegekend.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.