Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties,
- het verweerschrift met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 16 oktober 2014 en de daarin genoemde stukken.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 december 2014 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een fietser, verzoeker, en de naamloze vennootschap Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam N.V. (VGA), verweerster. Het geschil betreft een verkeersongeval dat plaatsvond op 17 januari 1999, waarbij de fietser werd aangereden door een politieauto. De fietser had alcohol gedronken en de vraag was in hoeverre dit invloed had op de aansprakelijkheid van VGA voor de schade die de fietser had geleden. De rechtbank oordeelde dat VGA aansprakelijk was voor 50% van de schade, omdat de fietser onder invloed van alcohol verkeerde, wat een eigen schuld van 50% met zich meebracht. De rechtbank baseerde haar oordeel op de omkeringsregel van artikel 6:101 BW, die stelt dat de eigenaar van een motorvoertuig in beginsel ten minste 50% van de schade van een fietser moet vergoeden, tenzij er sprake is van opzet of roekeloosheid aan de zijde van de fietser. De rechtbank concludeerde dat de fietser niet had aangetoond dat het ongeval ook zonder zijn alcoholgebruik zou zijn ontstaan. De kosten van het deelgeschil werden begroot op EUR 3.742,06, waarvan VGA EUR 1.871,03 moest vergoeden aan de fietser. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.