4.3.1.Het oordeel over het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013208356-10 van 23 augustus 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 1], doorgenummerde pagina’s 5 e.v.
De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [verbalisant 1]:
Ik, verbalisant, hoofdagent van Politie, verklaar het volgende:
Op 23 augustus 2013 was ik samen met collega [verbalisant 2], met noodhulpdienst belast op de Sumatrastraat te Amsterdam. Ik sprak de bestuurder aan op zijn rijgedrag. Ik vorderde de bestuurder naar zijn rijbewijs. Ik zag dat op het rijbewijs de volgende persoonsgegevens stonden: [verdachte]. Toen wij, verbalisanten, weer in ons dienstvoertuig zaten zagen wij dat [verdachte] wegreed. Ik zag dat [verdachte] zich omdraaide en vervolgens met zijn rechterarm drie of vier keer zijn vriendin sloeg. Ik ben naar [verdachte] gelopen en deelde hem mede dat hij aangehouden was voor mishandeling. [verdachte] stapte uit de auto. Ik hield zijn arm vast. Ik wilde de verdachte de handboeien om doen maar zag en hoorde dat verdachte het niet eens was met de aanhouding. Ik zag dat [verdachte] zijn armen op zijn rug deed en zijn polsen vastpakte ter voorkoming dat hij geboeid zou worden. Ik vorderde dat [verdachte] zich om moest draaien zodat ik de handboeien bij hem om kon doen. Ik zag dat [verdachte] dit weigerde te doen. Ik probeerde [verdachte] een keer of vier om te draaien, maar ik voelde dat hij zijn lichaam in tegengestelde richting bewoog. Ik voelde dat hij zijn spieren gespannen hield. Ik voelde dat hij zijn linkerarm los probeerde te rukken door zijn arm met kracht naar achteren te bewegen. Ik voelde dat hij met een flinke kracht los probeerde te komen. Dit deed hij door te slaan, te schoppen en zijn lichaam diverse kanten op te draaien om los te komen. Ik voelde en zag dat verdachte meerdere malen knietjes tegen mijn benen aangaf. Ik zag dat collega [verbalisant 2] de linkerarm van [verdachte] probeerde te boeien. Ik zag dat zij hier veel moeite mee had, omdat hij zijn arm met kracht heen en weer bewoog. Ik zag dat [verdachte] zijn linkerarm wild heen en weer zwaaide en ik voelde aan zijn lichaam dat hij dit met een grote kracht deed. Ik zag dat [verdachte] zijn linkerarm bewust boog en met zijn elleboog mijn collega [verbalisant 2] meerdere keren probeerde te raken. In de worsteling voelde ik dat [verdachte] met zijn rechterarm probeerde bij mijn hoofd te komen. Ik voelde dat zijn hand in mijn nek zat. Ik voelde een felle, brandende pijn in de rechterzijde van mijn hals. Ik hoorde het scheuren van kleding en voelde dat verdachte de kraag van mijn overhemd los had gescheurd. Ik hoorde [verdachte] tijdens de aanhouding meerdere malen op zeer luide toon roepen “Je kanker moeder, ik ga je zus neuken, stelletje kankerlijers”. Tevens zag ik de verdachte meerdere malen in mijn richting spugen. Ik zag dat hij in de worsteling meerdere malen op mijn benen spuugde. Ik zag dat hij met een fluim mijn dienstbroek raakte.
Tijdens de aanhouding is schade aan mijn dienstkleding en mijn horloge toegebracht. Hiervan zijn foto’s gemaakt welke afzonderlijk worden bijgevoegd aan het proces-verbaal van bevindingen.
2. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 23 augustus 2013, opgemaakt door W. Barends (forensisch arts), doorgenummerde pagina 13.
Medische informatie betreffende [verbalisant 1] (de rechtbank begrijpt, [verbalisant 1])
Datum maken letselbeschrijving: 23-08-2013
Letsels:
- in hals rechterzijde 3 rode strepen, met losse gelijksoortige rode gebieden met in alle gebieden tekenen van huidverwonding blijkend uit kleine bloedpuntjes, past bij oppervlakkig schaafletsel.
- op de bovenzijde rechterhand een halfronde rode streep van 6 cm met bloedpuntjes daarop, past bij kraswond.
- op bovenzijde linkerpols een gebied met roodheid van de huid, past bij brandwond.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013208356-14 van 24 augustus 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 2], doorgenummerde pagina’s 14 e.v.
De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [verbalisant 2]:
Ik, verbalisant, hoofdagent van Politie, verklaar het volgende:
Op 23 augustus 2013 bevond ik mij samen met collega [verbalisant 1] op de Sumatrastraat te Amsterdam. We hebben een bestuurder staande gehouden teneinde hem aan te spreken op zijn rijgedrag. Ik zag op het rijbewijs dat de bestuurder was genaamd: [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] weer plaatsnam achter het stuur. Ik kon via ons voorruit [verdachte] en zijn vriendin zien zitten in de auto. Ik zag dat hij zijn linkerarm en hand omhoog bracht. Ik zag dat hij zijn arm en hand met kracht naar het hoofd van zijn vriendin bracht. Ik zag dat hij de beweging tweemaal maakte. Hierop zijn we uitgestapt. Ik zei tegen [verdachte] dat hij moest uitstappen. Ik hoorde hem zeggen dat hij dat niet ging doen. Ik zag dat [verdachte] door mijn collega uit de auto werd begeleid. Ik zag dat [verdachte] niet meewerkte. Ik zag dat [verdachte] zijn armen bij zich hield en zich sterk maakte. Hierop ontstond een worsteling waarbij ik zag dat [verdachte] een arm om de nek en hals van collega [verbalisant 1] vouwde. Ik heb de linkerarm van [verdachte] gepakt. Ik wilde zijn arm strekken teneinde de handboeien aan te leggen. Ik voelde dat [verdachte] zijn arm in tegengestelde richting bewoog en kracht zette. Ik zag dat in de worsteling een gedeelte van de uniformblouse van collega [verbalisant 1] scheurde. Ik zag dat [verdachte] zijn elleboog omhoog bewoog en met zijn elleboog met kracht tegen de rechterkant van mijn gezicht sloeg. Ik voelde een harde klap tegen mijn rechterkaak. Ik zag en voelde dat [verdachte] zijn elleboog wederom met kracht naar de rechterkant van mijn gezicht bewoog. Ik voelde dat zijn elleboog met kracht tegen mijn rechterkaak aankwam. Ik zag en voelde dat hij dit nog een keer herhaalde. Ik zag en voelde dat [verdachte] zijn benen met kracht in mijn richting bewoog. Ik voelde dat zijn onderbeen en voet tegen mijn rechterknieholte aankwam. Ik zag en voelde dat hij dit ongeveer drie keer herhaalde.
Toen mijn collega [verbalisant 1] bij mij in het ziekenhuis kwam, zag ik dat zijn horloge vernield was. Zijn horloge was voor de worsteling nog heel.
4. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 23 augustus 2013, opgemaakt door A. Luchinger (arts), doorgenummerde pagina’s 19 e.v.
Betreft: [verbalisant 2]
Bovengenoemde patiënte bezocht onze Spoedeisende Hulp op 23-08-2013.
Conclusie: contusie rechter kaak.
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013208356-9 van 23 augustus 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 3], doorgenummerde pagina’s 22 e.v.
De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [verbalisant 3]:
Op 23 augustus 2013 bevond ik mij, verbalisant, met motorsurveillance belast in Sumatrastraat Amsterdam. Ik, verbalisant, zag dat collega [verbalisant 2] en [verbalisant 1] een man vast hielden die over een hek gebogen stond. Ik begreep dat deze man door de collega’s als verdachte was aangemerkt en dat deze verdachte trachtte zich te onttrekken aan zijn aanhouding. Nadat verdachte op de grond terecht was gekomen, hoorde ik hem schreeuwen: “Ik neuk je kanker moeder in haar kont!” Ik hoorde dat verdachte dit op luide toon meerdere malen herhaalde.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2013208356-5 van 23 augustus 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pagina’s 24 e.v.
De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [persoon 3]:
Ik was vandaag werkzaam als medewerker van de Amsterdamse politie. Ik zag dat meerdere eenheden ter plaatse kwamen en hielpen bij de aanhouding van de bestuurder die zich voluit en met alle kracht die hij had, verzette. Ik zag dat hij heel wild met zijn armen en benen bewoog. Ik hoorde spuug geluiden en ik hoorde hem herhaaldelijk zwaar beledigende woorden roepen naar de agenten.
7. Een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2013208356-2 van 24 augustus 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1], doorgenummerde pagina’s 1 e.v.
De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [verbalisant 2] en [verbalisant 1]:
Op 23 augustus 2013, hielden wij, verbalisanten, op de locatie Sumatrastraat, Amsterdam, als verdachte aan:
[verdachte]
Wij deelden de verdachte mee waarvan hij verdachte werd.
Grond aanhouding
Op heterdaad als verdachte van artikel 304/1 Wetboek van Strafrecht, artikel 300/1 Wetboek van Strafrecht.
Voorgeleiding
Brachten de verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over naar Bureau Waddenweg. Daar werd de verdachte ten spoedigste voorgeleid aan de hulpofficier van justitie.
4.3.2.Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat aan de rechtmatigheid van de aanhouding en dus ook aan de rechtmatigheid van de uitoefening van de bediening niet in de weg staat dat een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit ook kan hebben bestaan indien bij nader onderzoek mocht blijken dat iemand het feit waarvan hij werd verdacht niet begaan heeft.
Uit de verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en de getuige [persoon 3], volgt dat zij voorafgaand aan de aanhouding hebben waargenomen, dat verdachte meermalen een slaande beweging maakte richting zijn toenmalige vriendin, [persoon 1]. De rechtbank ziet geen aanleiding om de verklaringen van de verbalisanten hieromtrent niet te volgen, te meer nu verdachte en [persoon 1] hebben verklaard dat verdachte met zijn hand richting de achterbank reikte, waar [persoon 1] zat. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij iets uit zijn tas wilde pakken niet aannemelijk, ook al omdat het éénmalig pakken van een tas zich moeilijk laat verenigen met de door de agenten meermalen waargenomen bewegingen van verdachte richting zijn toenmalige vriendin.
De rechtbank is van oordeel, dat uit de bewijsmiddelen volgt dat dat enig zicht door de achterruit mogelijk is geweest. De door de raadsman overgelegde foto’s met daarop een afgebeelde reconstructie maakt dit oordeel niet anders, nu deze foto’s niet gelijk gesteld kunnen worden met de werkelijke situatie (waarneming door een camera enerzijds, waarneming door het menselijke oog anderzijds) en het gebruik en de instellingen van de camera en het afdrukken van de foto’s bij het oordeel over het zicht hiervoor bepalend zijn. Op grond van het bovengenoemde is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit in de zin van artikel 27 Sv en dat derhalve de verbalisanten in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren. Het verweer van de raadsman faalt derhalve.
Het door verbalisanten gebruikte geweld bij de aanhouding van verdachte voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Uit de verklaringen van de verbalisanten, ondersteund door de verklaringen van de getuigen [persoon 2] en [persoon 1], volgt dat verdachte zich hevig heeft verzet bij zijn aanhouding. Tevens volgt uit deze verklaringen dat verdachte diverse malen wild om zich heen heeft geslagen en heeft getrapt naar de verbalisanten, hetgeen pijn en letsel heeft veroorzaakt bij de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], getuige de letselverklaringen. Hoewel het gebruik van pepperspray door de verbalisant [verbalisant 2] niet vooraf is aangekondigd, hetgeen in strijd is met de ambtsinstructie, leidt dit niet tot de conclusie dat de verbalisant(en) zich niet in de rechtmatige uitoefening van haar/hun bediening bevond(en). Verdachte vertoonde zeer agressief gedrag, hij was niet tot rede vatbaar en bleef zich met al zijn fysieke krachten verzetten.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet had op de vernieling van het overhemd en beschadiging van het horloge van verbalisant [verbalisant 1]. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte door zich fysiek op verschillende wijzen hevig te verzetten (zijn lichaam in tegengestelde richting bewegen, wild met zijn armen zwaaien, het zich losrukken met flinke kracht en het worstelen met de verbalisanten), bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hierbij schade aan het overhemd en/of het horloge van een van de agenten zou ontstaan. Het verweer van de raadsman dienaangaande wordt dan ook verworpen.